Bezitsvorm

1 / 45
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

1HN: wat gaan we vandaag doen?

  1. Uitleg bezitsvormen
  2. Blooket

Slide 2 - Slide

Lesdoel
  • Je weet hoe je moet zeggen en schrijven dat iets van iemand is: bezitsvorm. 
  • Je kunt goede zinnen maken met de bezitsvorm in het Engels. 

Slide 3 - Slide

Pak je schrift en een pen.

Slide 4 - Slide

Today
Hoofdstuk 5
- Paragraaf E: writing & grammar
Bezitsvorm
This is mr. van den Berg's presentation. 

Slide 5 - Slide

Rule 1: schrijf deze op!
  • Als je wilt zeggen dat iets van iemand/een dier/een land of een organisatie is, gebruik je: 's (apostrof + s) 
  • The girl's house.
  • The dog's bone. 
  • England's landscape.  
  • Unicef's campaign

Slide 6 - Slide

The rule
Dus: als je wilt zeggen dat iets van iemand, een dier, een land of een organisatie is:  
altijd    
   's 

Slide 7 - Slide

This is Anna's cat.

Slide 8 - Slide

Let op de schrijfwijze:
  • In het Nederlands: 
  • Dit is de kat van Anna
  • In het Engels
  • This is Anna's cat. 

Slide 9 - Slide

The cat's tail

Slide 10 - Slide

The boy's book

Slide 11 - Slide

Vertaal in het Engels:
Dit is de hond van Tim.

Slide 12 - Open question


 Make a sentence:
 use the words tiger and meat. 

Slide 13 - Open question

dog, toy

Slide 14 - Slide


Vertaal in het Engels: 
Dit is het speeltje van de hond.  

Slide 15 - Open question

Make a sentence, use a possessive S

Slide 16 - Open question

 Rule 2 A: schrijf deze op 
  • Woorden die in het meervoud staan en eindigen op een s krijgen alleen een apostrof: ' 
  • The elephants' ears
  • The cats' tails. 

Slide 17 - Slide

 Rule 2 B: schrijf deze op 
  • Woorden die in het meervoud staan en niet eindigen op een s: dan weer apostrof ' s:
  • This is the mice's cheese.

Slide 18 - Slide

Een woord in het meervoud
mensen, dieren & landen
's 
of, bij woorden in het meervoud: 
'

Slide 19 - Slide

Vertaal in het Engels:
De botten van de honden.

Slide 20 - Open question

Vertaal in het Engels:
Het speelgoed van de jongens.

Slide 21 - Open question

Vertaal in het Engels:
De wol van de schapen.

Slide 22 - Open question

Rule 3: schrijf deze op
Als iets GEEN mens, dier, land of organisatie is:
dan gebruik je of. 

The windows of the classroom. 

Slide 23 - Slide

The wheels of the car.

Slide 24 - Slide

The door of the school

Slide 25 - Slide

The days of the week

Slide 26 - Slide

Vertaal in het Engels:
De maanden van het jaar.

Slide 27 - Open question

tree - leaves

Slide 28 - Slide

Vertaal in het Engels:
De bladeren van de boom.

Slide 29 - Open question

Samengevat:
Bij mensen, dieren, landen of organisaties
's
Sydney is not Australia's capital. 
Bij een meervoud dat eindigt in een S
'
The girls' computer isn't working.
Bij dingen (dus geen persoon,dier, land of organisatie)
of
I love the smell of roses. 

Slide 30 - Slide

Spot the mistake
  • The dogs tail is wagging.

  • The dog’s tail is wagging.


Slide 31 - Slide

Spot the mistake
  • The house’s windows are broken.

  • The windows of the house are broken.


Slide 32 - Slide

Spot the mistake
  • The parents’s car is parked outside.

  • The parents’ car is parked outside.


Slide 33 - Slide

Ik begrijp hoe ik de bezitsvorm van mensen, dieren, landen of dingen moet maken.
Helemaal
Ik denk het wel
Een beetje, maar een keer extra uitleggen zou helpen.
Nou, nee, ik snap het nog niet .

Slide 34 - Poll

Huiswerk
  • Maak in je werkboek:
  • Hoofdstuk 5, paragraaf E, writing and grammar, blz. 74 en 75,
  • Opdracht 29 en 30. 

Slide 35 - Slide

Wanneer gebruik je een 's ?
A
bij dingen
B
bij mensen en dieren

Slide 36 - Quiz

Wanneer gebruik je alleen ' (apostrof)?
A
als het woord eindigt op een -S
B
als het woord in het meervoud eindigt op -S

Slide 37 - Quiz

Wanneer gebruik je 'of' ?
A
bij dingen
B
bij mensen en dieren

Slide 38 - Quiz

Julia......backpack.
A
Julia'
B
Julias's
C
Julia's
D
the backpack of Julia

Slide 39 - Quiz

Thyn.....table.
A
Thyn'
B
Thyns's
C
Thyn's
D
the table of Thyn

Slide 40 - Quiz

The students.....teacher.
A
students'
B
students's
C
the teacher of the students

Slide 41 - Quiz

The dogs.....owners.
A
dogs'
B
dogs's
C
the owners of the dogs

Slide 42 - Quiz

The rules.....the school.
A
the schools' rules
B
the schools's rules
C
the rules of the school

Slide 43 - Quiz

The windows......the house.
A
house' windows
B
houses's windows
C
the windows of the house

Slide 44 - Quiz

Huiswerk
Maak via Stepping Stones online
Hoofdstuk 5, 
Paragraaf E, writing and grammar
Opdracht 34, 35, 36 en 37. 

Slide 45 - Slide