week 3 les 1

• Spelling
• Basisschool
• Groep 8

Typ het woord dat je hoort

Typ het woord dat je hoort

Ik braad

1. tt
2. vt
3. vd

ik braad

1. 1e persoon
2. 2e persoon
3. 3e persoon

zij vergrootte

1. tt
2. vt
3. vd

zij vergrootte

1. 1e persoon
2. 2e persoon
3. 3e persoon

heb jij gesmoesd

1. tt
2. vt
3. vd

heb jij gesmoesd

1. 1e persoon
2. 2e persoon
3. 3e persoon

Wisten jullie dat haaien al heel lang bestaan?

1. 1e persoon mv
2. 2e persoon mv
3. 3e persoon mv

Zij zijn niet allemaal gevaarlijk

1. 1e persoon mv
2. 2e persoon mv
3. 3e persoon mv

Wij hebben haaien gezien

1. 1e persoon mv
2. 2e persoon mv
3. 3e persoon mv

455 miljoen jaar geleden leefden zij al

1. 1e persoon mv
2. 2e persoon mv
3. 3e persoon mv

volharden
t.t. Ik..........bij mijn besluit.

tobben
t.t Waar..........Els toch zo over?

rijden
v.t. Peter..........trots op zijn nieuwe fiets rond.

eisen
v.t. De vijand ..........volledige overgave.

doen
Dat heb ik voor de aardigheid.........

praten
Die jongens hebben hun mond voorbij.........

spreken
De............tekst

zaaien
Het............graan