intro + §3.1 wereldwijde luchtstromen deel 1

§3.1 wereldwijde luchtstromen 
1 / 26
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

§3.1 wereldwijde luchtstromen 

Slide 1 - Slide

Nieuwe periode
  • In april een toets over H3; daarnaast een PO over dit thema.

Paragrafen tijdens de lessen; PO voornamelijk buiten de lessen om

Met het PO beginnen we vermoedelijk volgende week!

Slide 2 - Slide

Even terugblikken op het nieuws over het weer
of is het klimaat? 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Eventjes opwarmen...

Slide 12 - Slide

Wat betekent het weer:
A
Het gemiddelde weer, temperatuur en neerslag van een groot gebied gemeten over dertig jaar.
B
Toestand van de atmosfeer, temperatuur, neerslag en zonneschijn, op een bepaald moment en op een bepaalde plaats.
C
Een manier van bioloog Köppen om de klimaatgroepen in te delen op basis van temperatuur en neerslag.
D
Een grafiek met de gemiddelde temperatuur en de gemiddelde hoeveelheid neerslag voor een bepaald gebied in alle maanden van het jaar.

Slide 13 - Quiz

Wat betekent klimaat:
A
het weer zoals dat elke dag voorkomt, wat betreft temperatuur, neerslag en wind.
B
het gemiddelde weer over een langere periode
C
de gemiddelde toestand van de lucht op een bepaalde plaats en een bepaalde tijd.
D
de gemiddelde temperatuur over een langere tijd.

Slide 14 - Quiz

Wat voor klimaat heeft Nederland? kies uit: land klimaat, zee klimaat, gematigd zeeklimaat.
A
land klimaat
B
zee klimaat
C
gematigd zeeklimaat
D
Matigend koud klimaat

Slide 15 - Quiz

Verklaar waarom het in Zuid Europa warmer is dan in Noord Europa in de zomer.
A
In het zuiden staat de zon meer loodrecht in de zomermaanden
B
Het zuiden heeft meer invloed van de golfstroom
C
Het zuiden heeft een droge tijd
D
Het noorden heeft meer neerslag

Slide 16 - Quiz

Door CO2 in de lucht is er het broeikaseffect.
Wat is het broeikaseffect?
A
Het afgeven van warmtestraling vanaf de zon naar de aarde.
B
Het tegenhouden van warmtestraling vanaf de ruimte naar de aarde.
C
Het tegenhouden van warmtestraling vanaf de aarde naar de ruimte.
D
Het afgeven van warmtestraling vanaf de maan naar de aarde.

Slide 17 - Quiz

Zonder het broeikaseffect ...
A
... wordt het heel warm op aarde.
B
... blijft de temperatuur op aarde gelijk.
C
... wordt het op aarde net zo koud als in de ruimte.

Slide 18 - Quiz

Welke uitspraken zijn juist?
A
In de tropen staat de zon midden op de dag heel hoog.
B
Schuine zonnestralen geven meer warmte dan rechte zonnestralen.
C
De breedteligging heeft veel invloed op de temperatuur.
D
De poolstreken liggen op lage breedte, omdat de zon schuin invalt.

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Atmosferische circulatie of de mondiale windsystemen
ITCZ

Slide 22 - Slide

ITCZ 
ITCZ is een aanhoudend lagedrukgebied dat ontstaat door de directe instraling van de zon. 

Deze ITCZ verschuift, waardoor het lagedrukgebied ook wisselt. 

Slide 23 - Slide

Lucht circulatie
constante hoge luchtdruk en constante lage luchtdruk op stabiele plekken

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Aan de slag
Maak van §3.1 opdrachten 1 t/m 3

Slide 26 - Slide