This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Leg in eigen woorden uit wat functiewoorden zijn
Slide 1 - Mind map
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Toen ik 's morgens de deur uitging, zag ik dat er voor het gebouw van de peuterspeelzaal al een hele rij met mensen stond en ik dacht: die mensen hebben allemaal een mening. Een overtuiging. Een partij. En ik? Ik heb niks en ik hoor nergens bij. Ik ben een zwevende kiezer.
A
Dit tekstgedeelte is een beschrijving.
B
Dit tekstgedeelte is een aanleiding.
C
Dit tekstgedeelte is een voorbeeld.
D
Dit tekstgedeelte is een conclusie.
Slide 4 - Quiz
Maar op welke partij stem je als alle partijen op elkaar lijken? Als iedere partijleider - min of meer - hetzelfde zegt? En toch doet alsof dat niet zo is. Kies je dan voor degene die het hardst schreeuwt? Of sluit je je aan bij de partij van de persoon die je het aardigst lijkt? Of het grappigst?
A
Dit tekstgedeelte is een argument.
B
Dit tekstgedeelte is een tegenstelling.
C
Dit tekstgedeelte is een probleemstelling.
D
Dit tekstgedeelte is een oplossing.
Slide 5 - Quiz
Uiteindelijk besloot ik dat ook ik niet kon achterblijven. Vijf minuten voor het sluiten van de stembus stapte ik moedig het stemlokaal binnen. De oververmoeide vrijwilliger gaf me een stembiljet en even laten koos ik partij. Ik had me in geen dagen zo licht gevoeld. Ik was eindelijk geen zwever meer.
A
Dit tekstgedeelte is een uitleg.
B
Dit tekstgedeelte is een oorzaak.
C
Dit tekstgedeelte is een toelichting.
D
Dit tekstgedeelte is een conclusie.
Slide 6 - Quiz
Vandaag begint voor de meeste universiteiten het academisch jaar. Met plechtig ritueel openen de universiteiten het collegejaar. Op het programma staan tradities, lezingen, muzikale intermezzo’s en het uitreiken van prijzen.
Echter, sommigen zijn niet in de wieg gelegd om altijd maar door te studeren. Zij kunnen niet meedoen aan de studentenverenigingscultuur. Laatst zat ik in de trein met een medewerker van de NS. Hij was storingsmonteur en vertelde over de opleiding die hij had gedaan. Bij het opleidingsinstituut van de NS had hij geleerd hoe onderdelen van treinen vervangen moesten worden. Een mbo niveau twee opleiding.
Dit wordt in onze samenleving helaas te weinig onderkend. Als je niet zo ‘slim’ bent, moet je naar het (v)mbo of praktijkonderwijs. Zogenaamd ‘minderwaardige’ onderwijsvormen. Na die scholen word je immers ‘lager’ of ‘middelbaar’ opgeleid, en daarmee minder goed dan ‘hoger’ opgeleiden. Te vaak leeft onder de leerlingen en hun ouders het idee dat zij nooit succesvol zullen worden. Daarom streven ouders naar een havo- of vwo-opleiding voor hun kind, want dat is wél goed voor zijn of haar toekomst. Dit terwijl 71 procent van de beroepsbevolking lager of middelbaar opgeleid is. Is het niet verschrikkelijk dat we zo’n grote groep op deze manier wegzetten?
anekdote
conclusie
aanleiding
probleemstelling
voorbeeld
verklaring
argument
Slide 7 - Drag question
1
2
3
4
Voel je een niesbui opkomen? Wat je ook doet, probeer die niet tegen te houden door je neus of mond dicht te houden. Dokters geven dit advies nadat een 34-jarige man een gat in zijn keel kreeg door de spanning die hierdoor ontstond.
De anonieme man in kwestie hield zijn neusgaten en mond dicht om het niezen te verdoezelen, maar dat liep verkeerd af. Door de spanning die daardoor ontstond, kreeg hij plots een enorme pijnscheut en kon hij amper nog slikken en ademen. Hij werd naar de spoeddienst van het ziekenhuis gebracht, waar hij een week lang door een tube moest gevoed worden. De analyse? De enorme druk die ontstond in de keelholte bij het ophouden van zijn nies, zorgde ervoor dat de achterkant van zijn keel - de farynx of het slokdarmhoofd - scheurde.
“Een niesbui tegenhouden door je neus of mond dicht te houden is een gevaarlijk manoeuvre en dat vermijd je beter,” leggen de dokters uit. “Het kan tot verschillende complicaties leiden, zoals lucht die komt vast te zitten in de borst tussen de longen, een geperforeerde trommelvlies en zelfs het fatale barsten van bloedvaten in het brein.”
Het doktersadvies: houd beleefd een zakdoek of hand voor je mond, maar laat die nies bij voorkeur ongegeneerd ontsnappen. Een week of langer in het ziekenhuis doorbrengen is die schaamte over een doodgewone niesbui ook niet waard.
Slide 8 - Drag question
Wat is de juiste omschrijving bij het functiewoord?
stelling
argument
aanbeveling
samenvatting
conclusie
aanleiding
definitie
voorbeeld
constatering
uitwerking
reden om nu een tekst te schrijven over het onderwerp
omschrijving van wat er met een bepaald verschijnsel wordt bedoeld
beschrijving van één concreet geval
er wordt een verschijnsel/ontwikkeling vastgesteld
er wordt extra informatie gegeven over het onderwerp
Iemand doet een bewering over het onderwerp (niet feitelijk)
reden waarom iemand iets vindt
goedbedoelde raad
beknopte navertelling
slotgedachte obv voorgaande
Slide 9 - Drag question
Dus:
Tekstverband --> wat meerdere tekstdelen met elkaar te maken hebben.
Signaalwoord --> geeft aan met welk tekstverband je te maken hebt; dit is de enige die in de tekst zelf staat.
Functiewoord --> vertelt wat de functie is van één tekstdeel.