1v1-Lijdendvoorwerp+vnw

[ Woensdag 1 februari ]
Ga rustig zitten​
Telefoon in de (telefoon)tas​
Chromebooks op tafel
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

[ Woensdag 1 februari ]
Ga rustig zitten​
Telefoon in de (telefoon)tas​
Chromebooks op tafel

Slide 1 - Slide

Planning
Nieuwe weektaak
Terugblik
Uitleg nieuwe weektaak 1
Werken aan de weektaak
Planning

Slide 2 - Slide

Weektaak week 5:
Ik kan het lijdend voorwerp in een zin vinden en ik kan persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden herkennen en gebruiken.

Grammatica § 7 en 8
opdracht 1 t/m 6  op p. 216 t/m 217
opdracht 1 t/m 4 op p. 218 t/ 219

Slide 3 - Slide

Op welke manier vind je de persoonsvorm?
A
Door de zin vragend te maken
B
Door de zin in een andere tijd te zetten
C
Door de zin van enkelvoud naar meervoud te veranderen (of andersom)
D
Deze zijn alle drie goed

Slide 4 - Quiz

Het vakantiewerk heeft ons 50 euro opgeleverd.

Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin?

Slide 5 - Open question

Wat is het onderwerp van deze zin?

Als onderwerp kozen ze pooldieren.
A
Onderwerp
B
Pooldieren
C
Kozen
D
Ze

Slide 6 - Quiz

Lijdend voorwerp
Kijk naar deze zinnen, wat valt je op?
Johan werkt.
Annemie zoende.
Hij droomt.
Zij plukt.
Ik slaap.
Ik koop.

Slide 7 - Slide

Lijdend voorwerp
Annemie zoende haar partner.
Zij plukt een mooie bloem.
Ik koop het boek.

De schuingedrukte woorden zijn allemaal een lijdend voorwerp.
Het lijdend voorwerp geeft aan wie iets overkomt of wat iets ondergaat.
Om het LV te vinden heb je het onderwerp en het gezegde van een zin nodig

Slide 8 - Slide

Lijdend voorwerp
Elke zin heeft een persoonsvorm en dus een gezegde.
Bijna elke zin heeft ook een onderwerp.
Het onderwerp en het gezegde zijn de kern van de zin, ze zijn onmisbaar.

Het lijdend voorwerp kan in een zin staan, maar dat hoeft niet.
Je vind het door deze vraag te stellen: wie/wat + gezegde + onderwerp
Geen duidelijk antwoord op de vraag?
Dan zit er geen lijdend voorwerp in de zin

Slide 9 - Slide

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin:
Roggen worden in de open oceaan en bij de kust aangetroffen
A
Roggen
B
in de open oceaan
C
bij de kust
D
er zit geen lijdend voorwerp in deze zin

Slide 10 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin:
Ik geef morgen een feest

Slide 11 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin:
De bouwvakker metselt een mooi muurtje

Slide 12 - Open question

Aan de slag!
Dit uur werk je aan:
Gr § 7 ZD Lijdend voorwerp
opdr 1 t/m 3 op p. 216 t/m 217
Klaar?
Kijk je gemaakte werk na.
Werk verder aan opdr 3 t/m 6
Werk aan een ander vak
Week 5:
Grammatica § 7
opdracht 1 t/m 6 
p. 216 t/m 217

Grammatica §8
opdracht 1 t/m 4
p. 218 t/ 219

Slide 13 - Slide

Huiswerk voor vrijdag
4 februari - 3e uur:
Grammatica §7
opdr 1 t/m 4 = af

Vrijdag bespreken we ook de repetitie

Slide 14 - Slide