Wanneer gebruiken we het hulpwerkwoord avoir en wanneer être?
Voorlopig lekker simpel: denk aan het Nederlands, maar er zijn een paar belangrijk uitzonderingen (denk ook aan het être huis):
Ik ben geweest -> j’ai été
(denk aan het Engels / I have been)
Ik ben geslaagd -> j’ai réussi