SE EXAMENTRAINING ECOLOGIE

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 4

EXAMENTRAINING ECOLOGIE

Uitleg klassikaal 

Oefenopdrachten maken 

producent, consument en reducent

Producent = planten

Consument = dieren

Reducent = schimmels en bacteriën

Voedselketen 

schakel = deel van een voedselketen.

1e schakel = plant

2e schakel = planteneter

Hoeveelheid energie neemt af hoe hoger in de voedselketen je komt.

Voedselweb

Voedselweb = meerdere voedselketens bij elkaar.  

Pijl staat voor: "wordt gegeten door"

Piramide biomassa

Hoe hoger het trofische niveau, hoe minder energie er over blijft.

Komt door verbranding van de lagere ordes.

wel een piramide

geen piramide door aantal producenten

Invloeden op een organisme

• Biotische factoren: levende natuur
• Abiotische factoren: niet levende natuur

4 niveau's van de ecologie

• Individu
  
• Populatie (individuen van 
  dezelfde soort)
• Levensgemeenschap
  (meerdere populaties)
• Ecosysteem 
  (= levensgemeenschap +
  biotoop)

Aanpassingen bij dieren

Aangepast aan water

Aangepast aan land

Vogels

Vogels

Aanpassingen bij planten

Droge/vochtige omgeving

Vochtige omgeving:

Grote, platte bladeren

Klein wortelstelsel (weinig wortels)

Droge omgeving:
Dikke, kleine bladeren
Groot wortelstelsel (veel wortels)

Licht

Rozetvormende planten 

Klimplanten

Huidmondjes

Examenvraag

Faizal maakt dit voedselweb met tien groepen organismen. Uit het voedselweb leidt Faizal een voedselketen af die uit vier schakels bestaat en waarin roofvogels voorkomen.
Schrijf deze voedselketen op.

De biologiedocent bespreekt met Faizal hoe zijn voedselweb eruit zou zien als er geen boerenkoolplanten waren.

Uit hoeveel groepen organismen bestaat het voedselweb van Faizal als hij de boerenkoolplanten weglaat?

1. Uit 6 groepen organismen
2. Uit 7 groepen organismen
3. Uit 8 groepen organismen
4. Uit 9 groepen organismen

Examenvraag 

Zeearenden zijn grote roofvogels die in Nederland voorkomen in gebieden met veel water. In het schema hieronder staat waarmee zeearenden zich voeden.

algen → mosselen → eidereenden → zeearenden

Het schema kan ook in een piramide worden weergegeven. In de piramide zijn de organismen uit het schema met nummers aangegeven. Zo’n piramide staat hieronder.

Met zo’n piramide kan biomassa of het aantal organismen weergegeven worden

1. Juist
2. Onjuist

In deze piramide zijn reducenten weergegeven

1. Juist
2. Onjuist

De zeearenden zijn aangeduid met nummer 4

1. Juist
2. Onjuist

Koolstofkringloop

 Koolstofkringloop

Stikstof kringloop

Eiwitten bevatten stikstof. Stikstof komt in de bodem voor in nitraten. Planten nemen deze minerale zouten op en gebruiken ze om eiwitten op te bouwen uit glucose. Dieren kunnen zelf geen eiwitten maken uit glucose en nemen ze op met hun voedsel. Bij de afbraak van eiwitten in dode resten ontstaan weer nitraten.

In de wortels van verschillende plantensoorten leven bacteriën in wortelknolletjes. Deze bacteriën gebruiken stikstof uit de lucht om nitraten op te bouwen. Het schema hieronder geeft deze kringloop weer.

Welk nummer geeft de planten
aan

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Welk nummer geeft de dieren
aan

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Welk nummer geeft de rottings-
bacteriën aan

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Welk nummer geeft de rottings-
bacteriën aan

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Examenvraag
Wetenschappers hebben ontdekt dat mensen sneller verkouden worden als het buiten koud is. Door het inademen van koude lucht wordt de temperatuur in de neusholte enkele graden lager. Ziekteverwekkers worden daardoor minder goed bestreden. Het verkoudheidsvirus kan zich daardoor in de neusholte snel vermenigvuldigen.
Noem een abiotische factor in de neusholte die volgens de informatie gunstig is voor het verkoudheidsvirus.

De Oostvaardersplassen worden gekenmerkt door:
* een hoge grondwaterstand
* een bodem van klei
* weinig begroeiing
* veel wind

Welk van deze kenmerken is biotisch?

EXAMENTRAINER MAKEN