week 44 REPASO

• Spaans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Buenos días

¿Qué vamos a hacer?

SO bespreken

HEEL HARD WERKEN!!!!!

Día de muertos

SO

Noteer voor de toetsweek:

• Na een hoeveelheidswoord of een verpakking komt altijd het woordje DE.
• In het Spaans gebruik je zelden de letter "k". 
• Hoeveel kost: = ¿Cuánto cuesta?                             Hoeveel kosten: = ¿Cuánto cuestan?
• Hoeveel is het bij elkaar: = ¿Cuánto es?

• Om te drinken: = Para beber.
• Als voorgerecht: = De primero.
• Als hoofdgerecht: = De segundo.
• De kaart alstublieft: = La carta por favor. 
• Het menu (om te eten): El menú.

Bram

Sam

Dores

My

Sjoerd

Daan

Hafsa

Sanne

Lynn

De rest:

Pág. 13

• ¿Cuánto cuesta + zelfst. nw. enkelvoud? = Hoeveel kost.....?

vb: ¿Cuánto cuesta el jamón? - Hoeveel kost de ham?

• ¿Cuánto cuestan + zelfst. nw. meervoud? = Hoeveel kosten....?

vb: ¿Cuánto cuestan los tomates?  -  Hoeveel kosten de tomaten. 

Pág. 15 (leefboek)

Iets kopen in een winkel:

¿Qué desea?                           Wat wenst u?

¿Tiene queso Manchego         Heeft u Manchegokaas?

Quería 1 kilo de tomates.        Ik wilde graag 1 kg. tomaten.

Deme 200 gramos de queso. Geeft u mij 2 kg. appels.

Eso es todo.                             Dat is alles. 

Werkwoorden

Pers. vnw.

yo

tú

él/ella/usted

nosotros/as

vosotros/as

ellos/ellas/ustedes

AR

o

as

a

amos

áis

an

ER

o

es

e

emos

éis

en

IR

o

es

e

imos

ís

en

5 x

Klinkerwisseling: e-ie

De stamklinker "e" verandert in "ie" bij alle personen behalve bij nosotros en vosotros. 

• Stap 1: vind de stam van het werkwoord.

                   Hoe?

• Stap 2: bepaal welke uitgang erachter moet.
• Stap 3: vervang de "stam e" door "ie" indien nodig.

AR/ER/IR eraf halen

Pas de 3 stappen toe.

1. Yo ________________(querer) el menú del día. 
2. Nosotros _________________(empezar) a las ocho.
3. Ellos ____________________(preferir) el gazpacho.
4. El supermercado ________________(cerrar) a las dos.
5. ¿Tú ___________________(entender) al profesor?
6. ¿En qué ________________(pensar) vosotros?
7. Paco no ___________________(entender) el inglés.
8. Pepe y yo ___________________(preferir) la paella.

Klinkerwisseling: e-i

De stamklinker "e" verandert in "i" bij alle personen behalve bij nosotros en vosotros. 

• Stap 1: vind de stam van het werkwoord.

                   Hoe?

• Stap 2: bepaal welke uitgang erachter moet.
• Stap 3: vervang de "stam e" door "i" indien nodig.

AR/ER/IR eraf halen

Pas de 3 stappen toe.

1. ¿Yo___________________(pedir) la cuenta?
2. El cuchillo __________________(servir) para cortar.
3. ¿Paco y tú __________________(elegir) el español?
4. Javi y Carmen _________________(pedir) agua mineral.
5. Los vasos ___________________(servir) para beber.

Pág. 20 - lijdend vw.

Je kunt een lijdend voorwerp vervangen door een zelfstandig naamwoord. 

- Een mannelijk zelfstandig nw. e.v. door        LO

- Een vrouwelijk zelfstandig nw. e.v. door       LA 

- Een mannelijk zelftandig nw. m.v. door         LOS

- Een vrouwelijk zelfstandig nw. m.v. door      LAS

Hoe zie je of een zelfstandig nw. mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud of meervoud is?

- aan het bepaald lidwoord (el, la, los, las)

- aan het onbepaald lidwoord (un, una, unos, unas)

- aan de meervouds -s van het zelfstandig naamwoord. 

Bekijk het SO nog een keer. 

Pag. 30 (leefboek)

Iets bestellen in een restaurant:

Quiero el menú.                Ik wil graag het menu.

Para mí, de primero......     Voor mij als voorgerecht..

Por favor, me trae.....         Brengt u alstublieft.....

Pág. 32 - voorzetsels

Opdracht maken!

Maken:

pág. 19 ej. G.

37 ej. D

Introducción

¿Qué ya sabéis?

¿Cómo se celebra en otros paises?

Vocabulario

origen

oorsprong

prehispánica

tijd voordat de Spanjaarden kwamen

pueblos indígenas

Indiaanse bevolking

ofrendas

offers

la conquista

verovering door de Spanjaarden

la flor de cempasúchil - goudsbloem

el copal

papel picado

Calaveras de azúcar

0