15.5 regeling (kort)

15.5; 11 t/m 15 mei
om homeostase te handhaven heeft het lichaam een flink aantal 'meetpunten' (zie p. 224, bron 21)
Bekijk eerst het inleidende fimpje en werk dan de les door.
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

15.5; 11 t/m 15 mei
om homeostase te handhaven heeft het lichaam een flink aantal 'meetpunten' (zie p. 224, bron 21)
Bekijk eerst het inleidende fimpje en werk dan de les door.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Dus bij uitrekken stuurt een spierspoeltje meer / minder impulsen door naar het czs, deze zorgt er (meestal) voor dat de spier samentrekt / ontspant.
A
meer; ontspant
B
minder; ontspant
C
meer; samentrekt
D
minder; ontspant

Slide 10 - Quiz

Bij de kniepeesreflex mag de hamstring (onderbeenspier) niet samentrekken, en de quadriceps (bovenbeenspier) juist wel. Welke structuur in je lichaam regelt dit?
A
schakelcellen in ruggenmerg met inhiberende neurotransmitter
B
schakelcellen in ruggenmerg met exciterende neurotransmitter
C
schakelcellen in de kleine hersenen
D
schakelcellen in het motorisch centrum in de grote hersenen

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Romario Tewari (sterkste man competitie) scheurde zijn spier bij het optillen van een tractorband. Welke sensorische neuronen stuurden meer impulsen door dan normaal, vlak voor de scheuring gebeurde?
A
de peeslichaampjes van de biceps
B
de spierspoeltjes van de biceps
C
de peeslichaampjes en de spierspoeltjes van de biceps
D
geen van beide, ze sturen juist minder impulsen

Slide 14 - Quiz

Patiënten
Vier patiënten met uitsluitend een afwijking in het zenuwstelsel vertonen de volgende ziektebeelden:
– Patiënt 1: de pupil verandert niet van grootte bij toename van de hoeveelheid van invallend licht.
– Patiënt 2: de kniepeesreflex kan niet plaatsvinden.
– Patiënt 3: er is een spraakstoornis.
– Patiënt 4: er is een stoornis in de regulatie van de rustige ademhalingsbewegingen.

Bij welke patiënt is waarschijnlijk sprake van een storing in een motorisch centrum van de hersenschors?
A
Bij patiënt 1.
B
Bij patiënt 2.
C
Bij patiënt 3.
D
Bij patiënt 4.

Slide 15 - Quiz

Het volgende filmpje
is er één in de categorie: 'do try this at home'
Echt. Is heel grappig ;-)

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Na alles wat je geleerd heb over proprioceptie, spierspoeltjes en hersenen zou je dit moeten kunnen verklaren. Probeer het eens!

Slide 18 - Open question