MAW 6v P1 W4

MAW 6v P1 W4
§9.6: Weerbarstige werkelijkheid 
1 / 34
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 55 min

Items in this lesson

MAW 6v P1 W4
§9.6: Weerbarstige werkelijkheid 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

§9.6 Weerbarstige werkelijkheid

Slide 2 - Slide

Pagina 199


Welk hoofdconcept past bij het rationele actor paradigma?
Welk hoofdconcept past bij het rationele actor-paradigma?
A
Vorming
B
Verhouding
C
Binding
D
Verandering

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions



Welk hoofdconcept past bij het functionalisme paradigma?
Welk hoofdconcept past bij het functionalisme paradigma?
A
Vorming
B
Verhouding
C
Binding
D
Verandering

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions



Welk hoofdconcept past bij het conflict paradigma?
Welk hoofdconcept past bij het conflict paradigma?
A
Vorming
B
Verhouding
C
Binding
D
Verandering

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions



Welk hoofdconcept past bij het sociaal constructivisme-paradigma?
Welk hoofdconcept past bij het sociaal constructivisme-paradigma?
A
Vorming
B
Verhouding
C
Binding
D
Verandering

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Socialisatie en het sociaalconstructivisme-paradigma
Socialisatie is een proces, veelal gestuurd door individuen en hun beeld van de werkelijkheid

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Socialisatie en het functionalisme-paradigma
(Politieke) socialisatie is functioneel voor de samenleving

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Socialisatie en het conflict-paradigma
Door socialisatie blijft sociale ongelijkheid bestaan, machtigen behouden macht

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Bourdieu - reproductietheorie
De klassenstructuur in de samenleving reproduceert zichzelf voortdurend.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Rationele actor-paradigma
Dit paradigma gaat uit van nutsmaximalisatie door individuele actoren. 

Slide 11 - Slide

In eindterm 6 staat het rationele actor-paradigma niet genoemd in relatie tot socialisatie. Voor de volledigheid wordt in het lesboek de TPB genoemd. 'The theory of plannend behavior'. 

Deze wetenschappers (Ajzen en Fishbein) verklaren gedrag uit een intentie van iemand. 
Theory of Plannen Behavior (TPB)
Wetenschappers van deze theorie verklaren gedrag uit een intentie van iemand.

Slide 12 - Slide

In eindterm 6 staat het rationele actor-paradigma niet genoemd in relatie tot socialisatie. Voor de volledigheid wordt in het lesboek de TPB genoemd. 'The theory of plannend behavior'. 

Deze wetenschappers (Ajzen en Fishbein) verklaren gedrag uit een intentie van iemand. 
functionalisme-paradigma
Conflict en actoren
Consensus en actoren
Conflict en structuur
Structuur en consensus
sociaalconstructivisme-paradigma
conflict-paradigma
rationele actor-paradigma

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

Slide 14 - Link

This item has no instructions

Slide 15 - Link

This item has no instructions

Slide 16 - Video

This item has no instructions

Huiswerk
Lezen §9.6: Weerbarstige werkelijkheid (LB blz. 199-202)

Maken opdrachtenboek (OB blz. 145-150)
Tekstverkenners 9.6, 27, 28*, 30*


Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Wat leerde ik dit hoofdstuk?
  • Ik ken 4 verschillende paradigma’s: rationale actor-paradigma, conflict-paradigma, functionalisme-paradigma en het sociaalconstructivisme-paradigma;
  • Ik weet welke criminologische theorieën bij deze paradigma’s passen;
  • Ik kan aan deze paradigma’s een hoofdconcept verbinden en toepassen;
  • Je kunt vanuit 3 paradigma’s uitleggen hoe het kernconcept socialisatie wordt gebruikt.
Leerdoelen

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Einde van hoofdstuk 9
Paradigma's 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

1) slide 1 - Jason Goodman – https://unsplash.com/photos/MGFSGQr0c0Y
2) slide 3 - Dulana Kodithuwakku - https://unsplash.com/photos/0R-rPOSUyxw
3) slide 6 - Kenny Eliason - https://unsplash.com/photos/2RRq1BHPq4E
4) slide 8 – Piret Ilver - https://unsplash.com/photos/98MbUldcDJY  
5) slide 22 – Nancy Beijersbergen – https://www.shutterstock.com/nl/image-photo/hague-netherlands-october-1-2019-many-1519577009
6) slide 27 - Hennie Stander - https://unsplash.com/photos/StV6G2GURA8 
6) slide 36 – Kira auf der Heide – https://unsplash.com/photos/_Zd6COnH5E8
7) slide 49 – Antenna - https://unsplash.com/photos/cw-cj_nFa14
8) slide 59 – XR Expo - https://unsplash.com/photos/ipDhOQ5gtEk
9) slide 66 – Amy Elting - https://unsplash.com/photos/_9ETHblkvXQ
10) slide 73 – Tomertu - https://www.shutterstock.com/nl/image-photo/concept-image-setting-five-star-goal-1140456245
Afbeeldingen op de slides

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Hoofdstuk 10
Natievorming

Slide 22 - Slide

Een media-tip passend bij dit hoofdstuk is het programma Holland!. Hierin gaat Rianne van Dorst op zoek naar de Nederlandse identiteit en onderzoekt ze onder andere in symbolen, (politieke) waarden en tradities.

Slide 23 - Video

Het hele fragment is relevant voor dit hoofdstuk. Mocht je als docent een korter fragment willen laten zien, de volgende suggesties: 

00:00 - 01:50 - Taal als belangrijkste verbindende factor
03:02 - 03:56 - Genuanceerde uitleg over nationale identiteit





Wat heb ik het vorige hoofdstuk geleerd?
Vorig hoofdstuk leerde ik ...
  • wat een paradigma is
  • wat het rationele actor-paradigma, conflict-paradigma, fucntionalisme-paradigma en het sociaalconstructivisme-paradigma inhouden
  • hoe er door de verschillende paradigma's naar socialisatie gekeken wordt
  • hoe de paradigma's kunnen worden ingedeeld

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Wat leer ik dit hoofdstuk?
  • Ik weet hoe bindingen gezien worden vanuit de paradigma's
  • Ik weet wat de relatie is tussen politiek en (nationale) identiteit en dat dit gebaseerd is op het dilemma van collectieve actie. 
  • Ik weet wat de modernistische en essentialistische blik is op het ontstaan van naties. 
  • Ik weet wat het verschil is tussen een natiestaat en een multinationale staat
  • Ik weet hoe nationale cultuur onderhevig is aan politieke en sociale ontwikkelingen.
  • Ik weet wat de oorzaken zijn voor de toegenomen politieke aandacht voor identiteit. 
Leerdoelen

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

§10.1 Context: Dé Nederlandse identiteit

Slide 26 - Slide

Pagina 203


Bestaat dé Nederlander volgens jou? En zo ja, wat houdt dat in?
Bestaat dé Nederlander volgens jou? En zo ja, wat houdt dat in?

Slide 27 - Open question

Volgens koningin Máxima bestaat dé Nederlander niet. 

Slide 28 - Video

This item has no instructions

Welke kernconcepten passen bij natievorming?
Hoe kan sociale ongelijkheid
bestreden worden?

Slide 29 - Mind map

Leg uit dat de juiste antwoorden zijn: identiteit, socialisatie, binding, sociale cohesie en groepsvorming (pagina 204).

Dit is omdat het gaat om een collectieve identiteit, waarbij er binding bestaat tussen de verschillende actoren die tot een groep behoren en waarbij normen en waarden worden overgedragen bij het proces van socialisatie. 
Bindingen en paradigma's
Functionalisme-
paradigma
Functionalisten zien sociale cohesie als de lijm van de samenleving en vragen zich af wat mensen bindt, hoe sociale cohesie ontstaat en met welke indicatoren deze gemeten kan worden. 
Conflict-paradigma
Interesseren zich in geringe mate van sociale cohesie. Kijken naar in- en uitsluitingsprocessen, ‘haves’ en ‘havenots’ en conflicten die hierdoor of door culturele kenmerken ontstaan. 

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Bindingen en paradigma's
Sociaalconstructivisme-paradigma
Nadruk op de persoonlijkheid en identiteit van de actor en de identificaties en subjectieve opvattingen van die persoon  Mogelijkheid tot multiple-identity.
Rationele-actor paradigma
Bindingen zijn ruilrelaties, en worden in stand gehouden zolang mensen baat hebben bij een binding. 

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

1

Slide 32 - Video

This item has no instructions

07:45



Bij welk paradigma past de toespraak van koningin Máxima uit 2007 het best?
Bij welk paradigma past de toespraak van koningin Máxima uit 2007 het best?
A
Functionalisme-paradigma
B
Conflict-paradigma
C
Rationele actor-paradigma
D
Sociaalconstructivisme- paradigma

Slide 33 - Quiz

Het juiste antwoord is sociaalconstructivisme-paradigma. In de speech benadrukt Maxima het hebben van verschillende identiteiten, bijvoorbeeld zowel Nederlander, Europeaan en wereldburger of zowel Nederlands als Marokkaans. Ze eindigt de speech door te zeggen dat het niet 'of of' is maar 'en en'. Daarin zou je kunnen het sociaalconstructivisme paradigma kunnen herkennen, wat stelt dat mensen 'dynamische, meervoudige en wisselende identificatie hebben met verschillende groepen of personen' (multiple identities).
Huiswerk
Lezen §10.1: Context: De Néderlandse identiteit (LB blz. )

Maken opdrachtenboek: 
§10.1 (WB blz. 7-14): 1A, 1B*, 2*, 3*


Slide 34 - Slide

This item has no instructions