Bedenk een zin met daarin een (vervoegd) werkwoord.
Schrijf deze zin op, zonder het werkwoord al te vervoegen.
Geef je papier dan door aan degene naast je.
Hij/zij vult het werkwoord juist in, en schuift het papier dan weer door naar de volgende. Deze kijkt na of het klopt, en schrijft weer een nieuwe zin op.