Les werkwoordspelling: voltooid en tegenwoordig deelwoord

Welkom!
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
- Korte terugblik op vorige week
- Uitleg werkwoorden voltooid deelwoord
- Gezamenlijk opdracht maken
- Opdracht Starttaal
- Gezamenlijk afsluiten

Slide 2 - Slide

Lesdoelen:
- Je weet wat het verschil is tussen een zwak en sterk werkwoord.
- Je kunt een zwak voltooid deelwoord  juist vervoegen.

Slide 3 - Slide

Vorige week: verleden tijd
Weet je nog...
... wat je kunt checken met 't ex-fokschaap ('t kofschip)?

... of het 'ik beloofde' of 'ik beloofte' moet zijn?

... of het  'ik plante' of 'ik plantte' moet zijn?

Slide 4 - Slide

Vorige week: verleden tijd
Weet je nog...
... wat je kunt checken met 't ex-fokschaap?
Of je achter het werkwoord 'te(n)' of 'de(n)' moet zetten
... of het beloofde of beloofte moet zijn?
Beloofde, want: beloven > V zit niet ik 't ex-fokschaap dus D
... of het plante of plantte moet zijn?
Plantte, want: stam is PLANT + te = plantte

Slide 5 - Slide

Het voltooid deelwoord
Een voltooid deelwoord is de ‘voltooide’ versie van het werkwoord. Het is voltooid, het is gedaan.
Ik heb gelopen
Hij heeft bedacht
Wij zijn verhuisd

> Wat is in bovenstaande zinnen de persoonsvorm?

Slide 6 - Slide

Sterke werkwoorden
Sterke werkwoorden veranderen in klank, bijvoorbeeld:
ik zwem - ik heb gezwommen
hij begint - hij is begonnen
wij zingen - wij hebben gezongen

Slide 7 - Slide

Zwakke werkwoorden
Is het gesleept of gesleepd?
Is het gedweilt of gedweild?

Als de laatste letter van de STAM (hele ww - en) eindigt op een letter in 't ex-fokschaap (of 't kofschip),
dan schrijf je een
Dus: gesleept (slepen) en gedweild (dweilen)

Slide 8 - Slide

Korte oefening:

  1. Dat heeft zij nog nooit eerder (durven).
  2. De deuren zijn gisteren (verven).
  3.  Het vliegtuig is goed (landen).
  4. Ik heb de tekst heel netjes (schrijven).
  5. Het is maar goed dat je niet te vroeg hebt (juichen).

Slide 9 - Slide

Korte oefening:

  1. Dat heeft zij nog nooit eerder gedurfd.
  2. De deuren zijn gisteren geverfd.
  3.  Het vliegtuig is goed geland.
  4. Ik heb de tekst heel netjes geschreven.
  5. Het is maar goed dat je niet te vroeg hebt gejuicht.

Slide 10 - Slide

Tegenwoordig deelwoord
Het hele werkwoord + d

Zij zag er stralend uit
Ik ga altijd lopend naar school
Zuchtend kwam ze het lokaal binnen

Slide 11 - Slide

Het tegenwoordig deelwoord wordt vaak gebruikt als bijvoeglijk naamwoord, bijvoorbeeld:
De bestelde artikelen
De gevangen vis
Een spelend kind

Je schrijft bijvoeglijke naamwoorden zo kort mogelijk!
 

Slide 12 - Slide

Zelf aan de slag!
Op Starttaal:
Starttaal online > 2F > taalverzorging >
werkwoordspelling > voltooid deelwoord

Maak opdracht 1 tot en met 5.
Heb je het af? Dan kan je verder met werkwoordspelling tegenwoordige tijd, verleden tijd of de met instaptoets;

Slide 13 - Slide

Lesdoelen:
- Je weet wat het verschil is tussen een zwak en sterk werkwoord.
- Je kunt een zwak voltooid deelwoord  juist vervoegen.

Slide 14 - Slide

Tot de volgende les!

Slide 15 - Slide