Module 6 hoofdstuk 1

In de volgende tabel staat de opbrengstenmatrix van twee kledingwinkels wanneer zij wel een winter-uitverkoop houden, of niet. Welk vakje geeft het Nash-evenwicht aan?

A
Hokje A
B
Hokje B
C
Hokje C
D
Hokje D
1 / 21
next
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

In de volgende tabel staat de opbrengstenmatrix van twee kledingwinkels wanneer zij wel een winter-uitverkoop houden, of niet. Welk vakje geeft het Nash-evenwicht aan?

A
Hokje A
B
Hokje B
C
Hokje C
D
Hokje D

Slide 1 - Quiz

Vraag 11:
Is er sprake van een gevangenendilemma?
A
Nee, want de uitkomst is optimaal
B
Nee, want de korting geldt alleen op vrijdag
C
Ja, want er is een suboptimaal Nash-evenwicht
D
Ja, want ze hebben beide een dominante strategie

Slide 2 - Quiz

Lesdoelen
Aan het einde van de les weet je wat het verschil is tussen een vrijwillig en onvrijwillig risico is, wat de term risico en risicoaversie inhoudt, kun je de verwachte schade en de verwachte opbrengst van een verzekering uitrekenen.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Vrijwillig en onvrijwillig risico
Vrijwillig risico: je weet dat door een bepaalde keuze / actie er een kans op een negatieve gebeurtenis is, maar je doet het toch.
Onvrijwillig risico: je hebt er zelf geen (nauwelijks) invloed op.
Of iets een vrijwillig of onvrijwillig risico is, is niet altijd even duidelijk. Dit is vaak ook aan discussie onderhevig.

Slide 6 - Slide

Risico's
De meeste mensen zijn "risico-avers" (spreek uit: A-vers) Dat betekent dat ze risico's proberen te vermijden.
Sommige risico's kun je afdekken door je daar voor te verzekeren. Zoals bij:
Schadeverzekeringen tegen bijvoorbeeld brand of diefstal. 
Sociale verzekeringen tegen verlies van inkomen door bijvoorbeeld werkloosheid of arbeidsongeschiktheid.
Hoe hoger de mate van risico aversie, hoe eerder iemand geneigd is zich te verzekeren.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Door te gaan skiën in de alpen neem je een..
A
vrijwillig risico
B
onvrijwillig risico

Slide 10 - Quiz

Voorbeeld van een onvrijwillig risico is...
A
paardrijden
B
griep krijgen
C
auto rijden
D
berg beklimmen

Slide 11 - Quiz

Wat is de juiste formule voor het berekenen van het risico
A
Risico = verwachte schade x aanschafwaarde
B
Risico = huidige schade x schade
C
Risico = kans op schade x schade

Slide 12 - Quiz

De verwachte schade is:
A
verwachte opbrengst x schade
B
gelijk aan het risico
C
de mogelijke schade - verwachte opbrengst
D
risico x schade

Slide 13 - Quiz

De kans op schade is 2%. Het schadebedrag is 500 euro. Hoeveel bedraagt het risico/verwachtte schade?

Slide 14 - Open question

Het risico bedraagt 1 op 200. Het schade bedrag is 1000 euro. Hoeveel moet de premie minimaal bedragen om de kosten te kunnen betalen?

Slide 15 - Open question

Het risico bedraagt 3 op 200. Het schade bedrag is 500 euro. De premie bedraagt 10 euro. Hoeveel is de opbrengst per verzekerde?

Slide 16 - Open question

Lesdoelen
Aan het einde van de les weet je wat het verschil is tussen een vrijwillig en onvrijwillig risico is, wat de term risico en risicoaversie inhoudt, kun je de verwachte schade en de verwachte opbrengst van een verzekering uitrekenen.

Slide 17 - Slide

In welke mate is het lesdoel behaald?
A
20%
B
40%
C
60%
D
80%

Slide 18 - Quiz

Zijn er nog vragen en/of onduidelijkheden?

Slide 19 - Open question

Huiswerk
Digitaal maken vraag 1 t/m 19 hoofdstuk 1 module 6.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video