- Je begrijpt waarom het op een bergtop kouder is dan onderaan een berg.
- Je begrijpt waarom de temperatuurverschillen tussen zomer en winter aan zee kleiner zijn dan landinwaarts.
- Je kan uitleggen hoe neerslag ontstaat
- Je kan de verschillen tussen de drie soorten neerslag vertellen
Instructie middels LessonUp
Aardrijkskunde
maken opdracht 1 t/m 7
afmaken van de opdrachten
Slide 1 - Slide
Waterdamp
Water zit in lucht in gasvorm: waterdamp. Waterdamp in de lucht zie je meestal niet.
In warme lucht past meer damp dan in koude lucht.
Slide 2 - Slide
Waterdamp
Als lucht kouder wordt, past er dus weinig damp in de lucht, moet de damp uit de lucht en gaat het regenen (condenseren).
Slide 3 - Slide
Wolkenvorming
Wordt de waterdamp kouder, condenseert het en ontstaan er wolken.
Te veel waterdamp -> er vormen druppels -> worden zwaarder -> vallen naar beneden
Slide 4 - Slide
Vorming van neerslag
Te veel waterdamp ->
er vormen druppels ->
worden zwaarder ->
vallen naar beneden
= neerslag
Slide 5 - Slide
Verschillende soorten neerslag
Afhankelijk van de temperatuur
Slide 6 - Slide
Drie manieren van ontstaan van neerslag
Neerslag ontstaat dus als lucht stijgt. Lucht stijgt op drie verschillende manieren:
- door warmte/verdamping: stijgingsneerslag
- door wind/hoogteverschil: stuwingsneerslag
- door wind/temperatuurverschil: frontale neerslag
Slide 7 - Slide
Stijgingsregen
Zon verwarmt water (bijv. zee). Dit wordt warmer en stijgt op (= verdamping).
Door het opstijgen wordt het kouder. Hierdoor gaat het regenen (= condenseren)
Slide 8 - Slide
Stuwingsregen
De lucht moet vanwege de wind de berg over. Door dit opstijgen wordt het kouder en gaat het condenseren. De regenkant van de berg heet de loefzijde. De droge kant heet de lijzijde.