What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
havo 2 H2 Spelling Engelse werkwoorden
De les van dinsdag 13 oktober
nakijken opdracht 1 t/m 5, blz. 68 en 69
lezen: na herfstvakantie zelf een boek bij je hebben
werkwoordspelling: schema + oefenen
voorbereiden toetsweek
1 / 15
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
15 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
De les van dinsdag 13 oktober
nakijken opdracht 1 t/m 5, blz. 68 en 69
lezen: na herfstvakantie zelf een boek bij je hebben
werkwoordspelling: schema + oefenen
voorbereiden toetsweek
Slide 1 - Slide
Wat is de eerste stap die je bedenkt bij werkwoordspelling?
Slide 2 - Mind map
0
Slide 3 - Video
Bedenk zelf een zin van minimaal tien woorden. Zorg dat je minimaal twee werkwoordsvormen gebruikt.
timer
2:00
Slide 4 - Open question
Bedenk een zin met minimaal twee persoonsvormen.
Slide 5 - Open question
Geef een voorbeeld van een voltooid deelwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord
Slide 6 - Mind map
Werkwoordspelling
persoonsvorm tegenwoordige tijd
persoonsvorm verleden tijd
voltooid deelwoord / onvoltooid deelwoord
gebiedende wijs
voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Slide 7 - Slide
Wat is juist gespeld? Een of meerdere antwoorden zijn goed.
A
Sophie heeft haar vinger verbrandt.
B
Sam en Tom moesten op de bus wachtten.
C
Het verbrandde haar van Sjors stinkt enorm.
D
Tom verbreedde zijn tuinpad.
Slide 8 - Quiz
Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt
D
gebeurdde
Slide 9 - Quiz
Wat je vindt, mag je houden. Vindt je ook niet?
A
Fout, eerste 'vindt' moet zonder 't'.
B
Fout, beide keren moet 'vindt' zonder 't'.
C
Fout, tweede 'vindt' moet zonder 't'.
D
Deze zin is goed gespeld.
Slide 10 - Quiz
Gisteren ...(lunchen) ik met mijn oma.
A
lunchde
B
lunchte
C
lunchete
D
lunchede
Slide 11 - Quiz
Aan het begin van het jaar (besteden) we veel tijd aan werkwoordspelling
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden
Slide 12 - Quiz
Hij was ….(verheugen) zijn oude vriend weer te ontmoeten.
A
verheugt
B
verheugd
C
verheugdt
D
verheugtd
Slide 13 - Quiz
Wie wat ...(bewaren), die heeft wat.
A
bewaart
B
bewaardt
C
bewaard
D
bewaartd
Slide 14 - Quiz
De sportleraar ...(timen) de snelheid van de atleet.
A
timde
B
timte
C
timede
D
timete
Slide 15 - Quiz
More lessons like this
Werkwoordspelling
April 2018
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 3
havo 2 H2 Spelling Engelse werkwoorden
October 2021
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Werkwoordspelling
May 2024
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 3
havo 2 H2 Spelling Engelse werkwoorden
September 2022
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Spelling Engelse werkwoorden
November 2022
- Lesson with
37 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Engelse werkwoorden 1
October 2022
- Lesson with
36 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Werkwoordspelling
October 2023
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Werkwoordspelling
December 2018
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4