Communicatie en sociale vaardigheden in zorgsituaties

Communicatieve en sociale vaardigheden
1 / 71
next
Slide 1: Slide
VerzorgingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 71 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Communicatieve en sociale vaardigheden

Slide 1 - Slide

2. Actief luisteren

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

Slide 12 - Slide

casussen

Slide 13 - Slide

Instructie
Pak een stukje papier (A4) en hou het voor je. Doe nu je ogen dicht en volg de instructies exact. 

Slide 14 - Slide

Uitvoer
Eerst wil ik dat je het papier dubbel vouwt. Vouw het nog een keer dubbel en scheur de linker bovenhoek van het papier af. Vouw het papier nogmaals dubbel en scheur nu de rechter onderhoek van het papier af.

Slide 15 - Slide

Na het scheuren...
Vraag aan iedereen om zijn ogen open te doen en het papier uit te vouwen tot een heel blad.
Kijk samen wat het resultaat is. Als ik goed gecommuniceerd heb en jullie hebben goed geluisterd zouden we allemaal hetzelfde moeten hebben....

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Hoe is dat nu mogelijk?

Slide 18 - Slide

Hoe kan dit?

Slide 19 - Mind map

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide


1. Armen langs je lichaam

2. Handen op je heupen

3. Armen over 
elkaar

Slide 22 - Slide

 Betekenis van deze houdingen
1. Armen langs het lichaam= goed, je ziet er ontspannen uit, ook heb je dan je armen vrij voor het maken van gebeuren wanneer jij het woord neemt.
2. Handen op de heupen = je toont een actieve luisterhouding. Als je spreekt is dit minder goed, dit kan nogal betweterig overkomen.
3. Armen over elkaar= hiermee maak je eerder een gesloten en afstandelijke indruk

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Oefeningen
Maak de oefeningen op pagina 7, 8 en 9 in de cursus
Durf uitleg te vragen als iets niet duidelijk is

Slide 25 - Slide

Oefening actief luisteren pag. 7
  • 3
  • 3
  • 4
  • 3
  • 4
  • 4
  • 3

Slide 26 - Slide

Oefening op pag. 8: hoe reageert de verpleegster
  • Neen, ze zegt eigenlijk niet veel. Ze herhaalt alleen wat de patiënt zegt. Hierdoor probeert ze zijn gevoelens te verwoorden.
  • De patiënt formuleert zijn gevoelens en zijn probleem.
  • (Besluit) Hij ziet in dat hij het probleem kan oplossen door zelf naar de huisbaas te bellen.
  • (Wat leren we over de aanpak?) Dat het belangrijk is om als luisteraar vooral de persoon zelf te laten zoeken naar een formulering van zijn probleem. Als je het probleem goed kan verwoorden, sta je veel dichter bij de oplossing.

Slide 27 - Slide

Oefening parafraseren pag. 9
Karolien:
  • minderwaardigheidsgevoel, onzelfzeker (reactie 3 leunt het meest aan bij actief luisteren, reactie 2 het minst)
Lisa:
  • verdriet, niet bij de groep horen (reactie 2 leunt het meest aan bij actief luisteren, reactie 3 het minst)

Slide 28 - Slide

Margot:
  • Zij voelt zich onrechtvaardig behandeld (reactie 1 leunt het meest aan bij actief luisteren, reactie 2 & 3 het minst)
Xander:
  • angst, bang om verlaten te worden 
  • vind je het niet leuk dat papa & mama weggaan?
  • Maar neen, de zon schijnt toch!

Slide 29 - Slide

Caroline:
  • wordt als een klein kind behandeld, krijgt geen inspraak
  • vind je dat je moeder je niet voldoende vertrouwt?
  • moest je nu altijd luisteren, zou moeder dat niet moeten doen
Caroline:
  • wordt als een klein kind behandeld, krijgt geen inspraak
  • vind je dat je moeder je niet voldoende vertrouwt?
  • moest je nu altijd luisteren, zou moeder dat niet moeten doen
Louis:
  • dat hij het niet meer ziet zitten
  • voel je je niet meer goed bij mij?
  • je best doen? Ik heb daar niets van gemerkt!

Slide 30 - Slide

Oefenen ik-boodschap

Slide 31 - Slide

3. Kritiek geven en krijgen

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

3. KRITIEK GEVEN EN KRIJGEN
  • Wat is voor jullie kritiek?
  • We bekijken samen het filmpje
  • Op welke manieren wordt er hier kritiek gegeven? Vul in op pagina 11& 12 in de cursus


Slide 34 - Slide

Kritiek geven op een niet bedreigende manier
deel 1: tot 4min. 16 sec. 

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Wat is het verschil tussen de twee situaties in het kapsalon?

  • Situatie 1: de ene persoon geeft kritiek aan de ander door erover te roddelen. Die persoon vertelt het dan door waardoor de kritiek nog erger overkomt bij de ontvanger.
  • Situatie 2: de ene persoon vraagt om even apart te zitten en legt uit wat niet goed is en wat het effect/gevolg daarvan kan zijn. 

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Slide

4. Assertief reageren t.o.v. sub- assertief en agressief.

Slide 48 - Slide

Wat is assertiviteit?

Slide 49 - Mind map

LESDOELEN

1) Je kunt in je eigen woorden uitleggen wat 'assertiviteit' betekent.

2) Je kunt een voorbeeld geven van een assertieve reactie. 

3) Je kunt in je eigen woorden de verschillen noemen tussen een assertieve reactie, een subassertieve reactie en agressieve reactie.

Slide 50 - Slide

Je staat in de rij bij de supermarkt en iemand dringt voor. Niet fijn, je hebt haast. Wat is een assertieve reactie?
A
Je baalt, maar zegt niks
B
Je wordt heel boos en begint te schreeuwen
C
Je zegt op een nette manier dat je eerder in de rij stond
D
Je begint met andere klanten te praten over dit asociale gedrag

Slide 51 - Quiz

Assertief zijn is...

- opkomen voor jezelf

- rekening houden met jezelf       én met de ander

- je mening durven geven

- 'nee' durven zeggen

- je grenzen aangeven

- niet over je heen laten lopen 




Slide 52 - Slide

Subassertief zijn is...

- je grenzen niet aangeven

- over je heen laten lopen

- niet zeggen wat je wilt of vindt

- doen wat anderen willen

- geremd en stil zijn

- bang zijn voor ruzie


Slide 53 - Slide

Agressief zijn is...

- voor jezelf opkomen, ten koste van de ander

- tot een conflict komen

- ikke ikke ikke en de rest kan stikken (eigen belang)

- niet naar de ander luisteren

- de ander de schuld geven





Slide 54 - Slide

Slide 55 - Video

Slide 56 - Slide

Wat ben je zelf?
Assertief, subassertief of agressief?

Slide 57 - Open question

Slide 58 - Video

Wie is volgens jou
het meest assertief?

Slide 59 - Open question


Als je assertief bent...
A
denk je aan jezelf en de ander
B
denk je alleen aan de ander
C
denk je alleen aan jezelf
D
geef je je grenzen NIET aan

Slide 60 - Quiz

Casus

Je loopt ruim een maand stage in een WZC. Iedere dag na de lunch moet jij de afwas doen. Het is een flinke stapel en niemand helpt je...



Wat doe je hiermee als je....

  •  subassertief bent
  •  assertief bent
  •  agressief bent


-> klassikaal gesprek





Slide 61 - Slide

Je leidinggevende vraagt of je wilt werken vanavond.
Eigenlijk ben je super moe en zie je het niet zitten.
Wat is een subassertieve reactie?
A
je zegt dat het je helaas niet gaat lukken vanavond
B
je zegt 'haha, bekijk het maar!!'
C
je zegt ja, maar je meldt je de volgende dag 'ziek'
D
je gaat toch werken, want je bent bang dat hij anders boos wordt

Slide 62 - Quiz

Stelling 1 - bij agressiviteit ga je over de grens van de ander
Stelling 2 - bij subassertiviteit gaat de ander over jouw grens
A
Stelling 1 juist Stelling 2 onjuist
B
Stelling 1 onjuist Stelling 2 juist
C
Beide stellingen JUIST
D
Beide stellingen ONJUIST

Slide 63 - Quiz

Pagina 21
Subassertief gedrag:
  • je durft niet te zeggen wat je wilt
  • je neemt geen verantwoordelijkheid
  • belangen van de ander op de eerste plaats
Agressief gedrag:
  • agressiviteit is anderen niet respecteren
  • je krijgt ruzie met je omgeving

Slide 64 - Slide

Assertief gedrag:
  • je zegt wat je wilt, zonder grof of onderdanig te worden
  • Vastberaden en vriendelijk een verzoek weigeren
  • voor jezelf durft op te komen

Slide 65 - Slide

OVERZICHT













POSITIEVE SFEER


Gedrag
Gedachte
Resultaat
Subassertief
GEEN REACTIE
DURFT NIETS TE
ZEGGEN
ANDEREN ZULLEN ME BRUTAAL
VINDEN
ONTEVREDEN OVER JEZELF
Agressief
JE VLIEGT UIT
IK HEB GELIJK
MISSCHIEN
CONFLICT
Assertief
JE LEGT VRIENDELIJK UIT WAT HET
PROBLEEM IS

IK HEB HET RECHT OM MIJN MENING TE ZEGGEN
PROBLEMEN
KUNNEN OPGELOST WORDEN IN POSITIEVE SFEER

Slide 66 - Slide

Pagina 22 & 23
Maak de oefeningen en omschrijf om welke vorm van gedrag het gaat.

Slide 67 - Slide

oefenen rollenspel

Slide 68 - Slide

Zijn er nog vragen?

Slide 69 - Slide

Wat te kennen voor de toets?
  1. Wat is verbale communicatie en non-verbale communicatie?
  2.  Wat is formeel taalgebruik/wat is informeel taalgebruik? Kunnen toepassen bij oefening.
  3. De basisregels van actief luisteren. 
  4. Kunnen toepassen van de ik-boodschap.
  5. Geef de elementen van een ik-boodschap.
  6. Aan welke voorwaarden moeten voldaan worden bij het geven van kritiek
  7. Wat is assertief gedrag, subassertief gedrag en agressief gedrag. Kunnen toepassen aan de hand van voorbeelden.

Slide 70 - Slide

Slide 71 - Slide