1.5 Woorden les 1

  • Goedemorgen

  • Mobiel in telefoontas
  • Boek en etui op tafel
  • Laptop op de hoek van je tafel

  • Zitten op de plek waar je naambordje staat
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

  • Goedemorgen

  • Mobiel in telefoontas
  • Boek en etui op tafel
  • Laptop op de hoek van je tafel

  • Zitten op de plek waar je naambordje staat

Slide 1 - Slide

Vandaag
  • Even kort herhalen
  • Huiswerkopdracht bespreken

  • leren en oefenen met nieuwe woorden

Slide 2 - Slide

1.3 lezen
Leerdoelen
In de paragraaf Lezen heb je geleerd:
  • een titel en een tussenkopje herkennen 
  • hoe je het onderwerp van een tekst vindt
  • een alinea herkennen

Slide 3 - Slide

Een paar vragen over de paragraaf Lezen.
Steek je vinger op wanneer je het antwoord wil geven.



Slide 4 - Slide

Vraag
Wat is het onderwerp van een tekst?

Slide 5 - Slide

Antwoord
Wat is het onderwerp van een tekst?

Het onderwerp van een tekst is
waar een tekst over gaat.

Slide 6 - Slide

Vraag
Hoe kun je het onderwerp van een tekst vinden?

Slide 7 - Slide

Antwoord
Hoe kun je het onderwerp van een tekst vinden?
Lees de titel,
Kijk naar de plaatjes,
kijk naar vet- of schuingedrukte woorden
Stel de vraag: 'waar gaat de tekst over?'

Slide 8 - Slide

Vraag
Wat is een alinea?

Slide 9 - Slide

Antwoord
Wat is een alinea?

Een alinea is een tekstblokje van twee of meer zinnen die bij elkaar horen.

Slide 10 - Slide

1.3 Lezen - huiswerk bespreken
  • Bespreken opgave 16 en 17  (blz. 28)



Slide 11 - Slide

1.5 Woorden
Leerdoelen
In deze paragraaf leer je
  • 25 nieuwe woorden
  • wat samenstellingen zijn

Slide 12 - Slide

1.5 Woorden
Leerdoelen vandaag

  • 11 nieuwe woorden en betekenis leren en oefenen

Slide 13 - Slide

Even een vraag over woorden.
Steek je vinger op wanneer je het antwoord wil geven.



Slide 14 - Slide

Vraag
Waarom is het belangrijk
om nieuwe woorden te leren?

Slide 15 - Slide

Antwoord
Waarom is het belangrijk
om nieuwe woorden te leren?

Om beter te begrijpen wat iets betekent
Er komen ook steeds meer nieuwe woorden bij

Slide 16 - Slide

1.5 Woorden
  • Samen vraag 1b op blz. 37 maken

  • Kijk naar de woorden en de betekenis op blz. 37.
      Welk woord ken je niet of begrijp je niet?





Slide 17 - Slide

1.5 hoe leer je de woorden?
  1. Leg een blaadje over de betekenis van de woorden.
  2. Lees het eerste woord, en bedenk wat het betekent
  3. Schuif dan je blaadje een stukje naar beneden en kijk of jouw betekenis klopt met de betekenis die er staat.
  4. Klopt jouw betekenis, dan zet je een kruisje achter het woord
  5. Klopt het niet, dan oefen je dit woord nog een paar keer.

Slide 18 - Slide

1.5 Woorden
  • Je gaat oefenen met de woorden en de betekenissen
  • Log in bij LessonUp



Slide 19 - Slide

Wat is de betekenis van het woord

centraal staan
A
aan de kant staan
B
veel aandacht krijgen
C
geen aandacht krijgen

Slide 20 - Quiz

Wat is de betekenis van het woord

creatief zijn
A
iets nieuws kunnen maken
B
een boek kunnen schrijven
C
ergens je best voor doen

Slide 21 - Quiz

Wat is de betekenis van het woord

gemotiveerd zijn
A
er niets van snappen
B
je best willen doen
C
zeker zijn van jezelf

Slide 22 - Quiz

Wat is de betekenis van het woord

het ver schoppen
A
een goede voetballer zijn
B
een goede kickboxer zijn
C
veel succes hebben
D
Niets bereiken

Slide 23 - Quiz

Wat is de betekenis van het woord

origineel
A
apart
B
verrassend
C
niet echt
D
een kopie

Slide 24 - Quiz

Wat is de betekenis van het woord

ontbreken
A
iets heel maken
B
verdwijnen
C
iets kapot maken
D
iets wat er niet is

Slide 25 - Quiz

Wat is de betekenis van het woord

paragraaf
A
een hoofdstuk
B
een stukje tekst
C
een deel van een hoofdstuk
D
een brief

Slide 26 - Quiz

Wat is de betekenis van het woord

idool
A
een bekend persoon die je bewondert
B
iemand met een talent

Slide 27 - Quiz

1.5 Woorden
  • Zelfstandig maken opgave 3 en 4 blz. 38



Slide 28 - Slide

Deze les geleerd

11 woorden en betekenissen en hoe je die kunt oefenen

Slide 29 - Slide