Afweer BS1: Bescherming

Goedemorgen!
This is the place to   Bio
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Goedemorgen!
This is the place to   Bio

Slide 1 - Slide

Thema 4: Afweer
Basisstof 1 en 2:
Bescherming

Slide 2 - Slide

Ziekteverwekkers
schimmels

Slide 3 - Slide

Bacteriën
Bacteriën zijn eencellige organismen die zich vermenigvuldigen dmv deling.
Bacteriën hebben naast het normale DNA ook cirkelvormig DNA (= plasmide)

Slide 4 - Slide

Antibiotica
Antibiotica zijn medicijnen die werken tegen infectieziekten veroorzaakt door bacteriën. 

Antibiotica beschadigen bv. de celwanden van bacteriën, waardoor bacteriën doodgaan. 

Slide 5 - Slide

Ziekenhuisbacterie
Herhaaldelijke blootstelling aan verschillende antibiotica "selecteren" bacteriën met resistenties.

Ziekenhuisbacterie = resistent tegen alle bekende vormen van antibiotica.

Take home messages: 
  1. Neem geen antibioticakuur, tenzij voorgeschreven door een arts.
  2. Maak een antibioticakuur altijd af!

Slide 6 - Slide

Virussen

Een virus is geen organisme, omdat ze andere organismen gebruiken om zich te verspreiden.
Een virus bestaat uit DNA of RNA, verpakt in een laagje eiwit.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Sleep de gebeurtenis naar de juiste plek in de afbeelding
1
2
3
4
5
Het virus dringt de gastheercel binnen
Nucleinezuur wordt vermenigvuldigd
Ribosomen bouwen nieuwe capsiden
Nieuwe virusdeeltjes worden in elkaar gezet
Nieuwe virusdeeltjes komen vrij

Slide 9 - Drag question

Levenscyclus retrovirus
Retrovirussen zetten hun eigen RNA om in DNA (bijv. HIV)

Het DNA wordt geïntegreerd in het DNA van de gastcel

Virus DNA vertaalt naar viruseiwitten

Slide 10 - Slide

1
2
5
3
4
Virus dringt de cel binnen en valt uiteen
Virus DNA wordt vermenigvuldigd en viruseiwit wordt gemaakt
Nieuwe virussen verlaten de cel
Virus Hecht aan de cel
Virus DNA dringt de celkern binnen

Slide 11 - Drag question

Verschil bacterie virus
  • Bacterie is een cel en een virus niet (leeft niet).
  • Bacterie kan zichzelf delen en een virus niet.
  • Bacterie is veel groter dan een virus. 

Slide 12 - Slide

Levend 
Levenloos
Kunnen bestreden worden met antibiotica
Antibiotica werkt niet
Delen zelf
Delen mbv gastcel
Virus
Bacterie

Slide 13 - Drag question

Infectie
Bij een infectie dringen ziekteverwekkers je lichaam binnen.

ontsteking = reactie van je lichaam
op een infectie (bv zwelling)

Slide 14 - Slide

Antigenen
Lichaamsvreemde stoffen worden herkend aan antigenen. 

Slide 15 - Slide

Antigeen
Specifieke afweer betekent dat er gereageerd wordt op een antigeen, bijvoorbeeld:
  • eiwit op de eiwitmantel van een virus,
  • eiwit in de celmembraan van een bacterie,
  • gif dat je binnenkrijgt door een slangenbeet.
  •  eiwit op membraan van een parasiet
  •  eiwit op een cel van een donororgaan

Slide 16 - Slide

Aangeboren en verworven afweer
De aangeboren afweer is aanwezig vanaf de geboorte en verloopt niet-specifiek (ruimt allerlei soorten ziekteverwekkers op).

De verworven afweer ontwikkelt zich gedurende het leven van het organisme en werkt specifiek (tegen één bepaalde ziekteverwekker).

Slide 17 - Slide

Verdedigingslinies
  1. kasteelmuren: redelijk ondoordringbaar, werkt tegen vrijwel alles.
  2. poortwachters: proberen bedreigingen te herkennen, roepen hulp in ernstige situaties. Werkt tegen vrijwel alle bedreigingen 
  3. hulptroepen: Reageren op hulpvraag in grote aantallen. Zijn specifiek getraind om bepaalde bedreigingen uit te schakelen. 


Slide 18 - Slide

1e verdedigingslinie
Extern, niet-specifiek:
  • Mechanische afweer: 
       huid, slijmvliezen, oogvocht, 
       speeksel, slijm
  • Chemische afweer: 
       maagzuur, zweet, 
       pH op de huid

Slide 19 - Slide

2e verdedigingslinie

De interne, niet-specifieke afweer of aangeboren (verworven) afweer.
Kenmerken: reactie op alles wat vreemd is.

Fagocyten neutraliseren ziekteverwekkers d.m.v. fagocytose

Slide 20 - Slide

Lymfoïde organen
De lymfoïde organen hebben een functie bij de opslag en transport van witte bloedcellen


In het rode beenmerg worden verschillende witte bloedcellen geproduceerd; fagocyten en lymfocyten

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Monocyten
Monocyten komen voor in heel het lichaam.
Kunnen zich ontwikkelen tot macrofaag (= grote eter) of dendritische cel, die beiden  ziekteverwekkers fagocyteren.

Macrofagen gaan minder snel dood dan granulocyten.

Dendritische cellen bevinden zich vooral op plekken waar ziekteverwekkers binnen kunnen dringen

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Granulocyten
Granulocyten doden ziekteverwekkers d.m.v. fagocytose (~opeten).
Lysosomen zijn met enzym gevulde blaasjes die de ziekteverwekker binnenin de granulocyt afbreken.
Hierbij gaat de granulocyt ook dood en kan met de ziekteverwekker etter/pus vormen.

Slide 25 - Slide

Aan de slag
Maken

t/m opdr. 8

Slide 26 - Slide