Maaltijdbegeleiding - les 3 - korte samenvatting

Maaltijdbegeleiding - Hfst 7
1 / 39
next
Slide 1: Slide
ALGEMENE LOGISTIEKE TAKENSecundair onderwijs

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Maaltijdbegeleiding - Hfst 7

Slide 1 - Slide

Wat mag je doen als logistiek assistent?


  • Bestellingen van maaltijden opnemen. 
  • Koude en warme dranken bereiden en opdienen.
  • Kleine bereidingen maken (brood smeren, maaltijden opwarmen, …) 
  • De maaltijd voorbereiden.
  • De maaltijd op- en afdienen
  • De eetruimte reinigen na elke maaltijd.
  • De afwas doen.
  • Alle onregelmatigheden bij de maaltijd (gebrek aan eetlust, …) rapporteren!
  • Het maaltijdgebeuren ondersteunen (uitgezonderd bij personen met slikproblemen) hieronder wordt verstaan:


  • praktische hulp (bv bord dichterbij zetten, vlees snijden, …) + stimuleren en observeren van de ZV 

  • (maar GEEN eten in de mond van de zorgvrager brengen, dit valt onder de 18 gedelegeerde handelingen voor verzorgenden)


Slide 2 - Slide

Als logistiek assistent
A
mag je ondersteuning geven bij een zorgvrager MET slikproblemen
B
mag je voeding toedienen bij een zorgvrager MET slikproblemen
C
mag je verzorgende en verplegende taken uitvoeren
D
mag je geen directe zorg aan de zorgvrager verlenen

Slide 3 - Quiz

een te laag gewicht heb je als het BMI
A
minder is als 20
B
minder is als 22
C
minder is als 18
D
minder is als 25

Slide 4 - Quiz

Ondervoeding
Ondervoeding ontstaat als iemand een lange tijd minder energie of voedingsstoffen binnenkrijgt dan nodig is om gezond te blijven.
Er is dan ofwel een te laag lichaamsgewicht (BMI minder dan 20) of onbedoeld gewichtsverlies op meer dan 5 % op minder dan 6 maand.

Ondervoeding in cijfers:
In België zijn 12% van de 70-plussers effectief ondervoed 
en 45 % lopen een risico.
In Woonzorgcentra zijn 13% van de ouderen ondervoed en loopt 50% risico op ondervoeding.

Slide 5 - Slide

OORZAKEN van ondervoeding?
  • Door problemen met kauwen en slikken
  • Gezondheidsproblemen (bv verminderde eetlust, mond- of gebitsproblemen, voedselproblemen, interactie met medicatie)
  • Sociale factoren (bv financiële toestand, gebrek aan sociaal vangnet)
  • Psychisch welbevinden (bv depressie)


  • Oudere mensen hebben minder energie nodig, maar de behoefte aan de voedingsstoffen blijft. Ondervoeding kan ook voorkomen bij zwaarlijvige zorgvragers. Bijvoorbeeld, een zorgvrager met doorligwonden kan ondanks zijn overgewicht een slechte voedingstoestand hebben

Slide 6 - Slide

GEVOLGEN  van ondervoeding?
  • Afname gewicht en spiermassa
  1. verminderde mobiliteit
  2. verminderde zelfstandigheid
  • Vatbaarder voor ziektes
  • Moeilijke wondgenezing (doorligwonden)
  • Meer kans op complicaties bij ziektes en valpartijen (kan fataal zijn).

Slide 7 - Slide

VOORKOMEN van ondervoeding?
  • Observeren hoeveel de zorgvrager eet en rapporteren bij te weinig eten (zodat men kan zoeken naar de oorzaak en deze kan behandelen).

  • Gewicht opvolgen om de 14 dagen

Slide 8 - Slide

Wat zorgt voor een goede omgeving bij het nuttigen van een maaltijd
A
een tv of luide muziek op de achtergrond om te stimuleren
B
sterke geuren in de omgeving van het eten
C
een gezellige omgeving en aangename verlichting
D
een vaste plaats aan tafel voor een vertrouwd gevoel

Slide 9 - Quiz

Mag je medicatie mengen onder de maaltijd?
A
JA altijd _ zo krijgt de zorgvrager makkelijk de medicatie binnen
B
NEEN _Soms beïnvloed de voeding de werking van een medicijn - dus opletten met mengen of respecteer tijd

Slide 10 - Quiz

Als de zorgvrager wat voedsel rond de mond heeft dan
A
gebruik ik een lepel om de mond te reinigen
B
gebruik ik een servet om de mond te reinigen

Slide 11 - Quiz

Als ik een zorgvrager ondersteun met eten geven
A
observeer ik de zorgvrager en hou ik contact met hem
B
praat ik ondertussen geanimeerd met anderen
C
bepaal ik de snelheid waarmee ik het voedsel toedien
D
bepaalt de zorgvrager de snelheid bv. 30 tot 35 min voor een warme maaltijd

Slide 12 - Quiz

Invalshoeken ondersteuning
Zorg voor rustige omgeving
Handen wassen voor het eten
Bescherm kleding
Gelegenheid tot bidden
Smakelijk opdienen
Blijf niet staan naast cliënt


Slide 13 - Slide

Invalshoeken ondersteuning
Zit op ooghoogte
Let op tempo cliënt bij eten geven (observeren)
Plaats na de maaltijd de cliënt weer in de gewenste houding
Gelegenheid tot reinigen mond en gebit
Gelegenheid tot danken
Rapporteer 
(noteer bijzonderheden en observaties in het zorgplan)

Slide 14 - Slide

Maaltijden verdelen 
en op- en afdienen

Slide 15 - Slide

Welk soort verdeelsysteem: maaltijden worden in de centrale keuken per persoon gepositioneerd
A
Centraal voedsel verdeelsysteem
B
Decentraal voedsel verdeelsysteem

Slide 16 - Quiz

Verdeelsystemen voedsel
  • Zelfbedieningssysteem

  • Restaurantsysteem waarbij de bestelling aan tafel wordt opgenomen en ook geserveerd

  • Systeem waarbij de bewoners het voedsel zelf gaan klaar maken zoals bijvoorbeeld in leefgroepen.

Slide 17 - Slide

Bij het opnemen van de menu bij de zorgvrager is het belangrijk om na te vragen:

 
• Wat de zorgvrager lust en je laat ze kiezen in de soorten menu’s
• Of de zorgvrager een dieet volgt. Noteer welk dieet zodat je ook weet waar men rekening moet mee houden (bv bij diabetici), zoutarm dieet.
• Zijn er andere gezondheidsproblemen die invloed hebben op de maaltijd?
• Heeft de zorgvrager een probleem met slikken of kauwen en moet het eten voorbereid worden: bv vlees gesneden, aardappelen pletten of met het eten gemixt worden, of makkelijk te kauwen zachte voeding.

Slide 18 - Slide

Opdienen


  • Maak bord en voeding gebruiksklaar.
  • Controleer of het plateau voor de juiste zorgvrager is.
  • Schotel openen – deksel losmaken.
  • Soep in een diep bord, bekertje of kom.
  • Indien nodig: vlees snijden, groenten pletten met aardappelen
  • Drank in een gepast glas, beker of kom.

AANDACHTSPUNTEN

  • Broodmaaltijd: boterhammen smeren indien nodig.
  • Fruit schillen, eventueel in stukken snijden.
  • Zorgen dat alles binnen handbereik staat: bord, kopje, glas aan de rechterkant.
  • Het is belangrijk na te gaan of er eventuele verlammingen of beperkingen zijn bij de zorgvrager zodat je alles schikt binnen handbereik van zijn goede kant.
  • Handvat van een kopje naar rechts bij rechtshandige, links bij linkshandige.
  • Bij maaltijd opscheppen: zorg dat het bord er smakelijk uitziet.
  • Schep geen (te) grote porties op.
  • Wens de bewoner smakelijk eten.

Slide 19 - Slide

Afdienen

  • Vraag of het gesmaakt heeft.
  • Geef de zorgvrager voldoende tijd na de maaltijd vooraleer je afdient.
  • Geef de zorgvrager een goede houding.
  • Observeer bij het afdienen steeds wat de zorgvrager gegeten heeft, vraag je af waarom iets blijft liggen, observeer zeker ook de vochtinname.
  • Zorg dat de tafel proper achterblijft: verwijder lege glazen, medicatiepotjes, borden…
AANDACHTSPUNTEN

  • Medicatie op het plateau wordt toegediend door verpleegkundige of zorgkundige

  • Eetkar schikken volgens afdelingsgewoontes en afspraken.

  • Eetgerei onmiddellijk bij het afdienen naar de keuken brengen om in een vaatwasmachine te reinigen op minstens 60° C.

  • Besteed aandacht aan de reiniging van de plateaus, bij voorkeur in de vaatwasmachine

  • Zorgvrager met besmettelijke ziekte: alles apart houden, afval wordt ook afzonderlijk gehouden.

Slide 20 - Slide

Voorbereiding
Zeg de zorgvrager:
• Wie je bent
• Wat er zal gebeuren
• Wat er te eten valt.
Gebruik gepaste hulpmiddelen bv. aangepaste beker en bestek, verhoogde bordrand.
Laat de zorgvrager zijn mond spoelen
Bescherm de kledij met serviet of slab
Zorg ervoor dat het voedsel voorbereid is, door het te snijden of te pletten volgens wens en behoefte van de zorgvrager.
Kijk na of de bewoner zijn eventuele bril, hoorapparaat en gebit aanheeft zodat ZV de zintuigen kan gebruiken
Zorg voor een rustige omgeving. 
Zorg voor een goede houding

Slide 21 - Slide

Uitvoering
Stimuleer de zelfredzaamheid door hem gebruik te laten maken van hulpmiddelen.
Plaats een bord, glas of bestek altijd op vaste plaatsen, dit voorkomt het omstoten.
Als je een kop koffie neerzet, zeg dan waar, of raak met de ondertas even de hand aan. Zo weet hij/zij waar het kopje staat. Of geef het in zijn hand.
Laat de blinde of slechtziende zorgvrager zoveel mogelijk voelen aan het bord en het voedsel. Dit is zeer belangrijk.
Observeer de zorgvrager: gebruik van het hulpmiddel, eet hij voldoende, de houding
Het is belangrijk dat je naast de zorgvrager zit terwijl je ondersteunt bij de maaltijd.
Vraag waarmee jij kan helpen tijdens het eten. Betuttel de zorgvrager niet
• 

Slide 22 - Slide

De twee belangrijkste redenen waarom observeren belangrijk is:

  • Om verslikking te voorkomen -->                          sliktempo observeren

  • Om ondervoeding te voorkomen -->         Door te observeren hoeveel de zorgvrager eet , wat hij eet en na te gaan waarom de zorgvrager eventueel minder eet  (bv. slechte mondhygiëne, tandpijn, ...)

Slide 23 - Slide

Wat ga je observeren
Lichaamshouding ZV:
  • In de rolstoel: rechtzittende houding
  • In bed ruglig: ongeveer 60°

Slikken:
  • het sliktempo
  • neiging tot verslikken?
  •   voeding snijden of mixen
  •   vloeistof indikken

Slide 24 - Slide

Wat kan je observeren
Mondhygiëne:
   Onvoldoende mondhygiëne kan de eetlust verminderen!
   Is het tandvlees niet ontstoken of is er tandpijn?
         Dit kan de reden zijn waarom zv weinig eet.

We observeren of de zv zelfstandig kan eten of moeten er hulpmiddelen ingeschakeld worden:
  Lukt het om mes en vork goed te gebruiken , ziet de ZV genoeg,
    heeft de ZV moeite met het snijden van eten? 

Slide 25 - Slide

Nazorg
In bed ruim je de maaltijd af, verwijder je de bedtafel,
Je begeleidt hem terug naar de kamer, help je hem eventueel in bed
Laat de zorgvrager de mond spoelen,
Geef hem een goede houding
Laat hem de handen wassen

Slide 26 - Slide

Je gaat iemand begeleiden bij de maaltijd die halfzijdig verlamd is.
A
Je let erop dat de ZV in een comfortabele houding zit
B
Je neemt plaats achter de ZV en buiten het gezichtsveld van de ZV
C
Je stimuleert de zelfredzaamheid
D
Je laat de ZV de handen wassen na het eten

Slide 27 - Quiz

Je gaat iemand begeleiden met dementie die nog wel zelfstandig kan eten
A
Je gebruikt aangepast bestek en borden
B
Je blijft bij de ZV tijdens het eten
C
Je stimuleert extra tijdens het eten. De ZV is immers vlug afgeleid.
D
Je geeft exotisch eten welke ze niet herkennen

Slide 28 - Quiz

Aandachtspunten bij blinden en slechtzienden:

  • Kijk in de richting van de ZV als je hem aanspreekt en zeg wie je bent.
  • Zeg het als je een kop koffie, glas ed. neerzet en raak met de hand van de blinde de tas aan.
  • Zeg wat hij te eten krijgt en waar het op het bord ligt en laat hem/haar eventueel voelen aan het bord en eten.
  • Als je een glas in zijn hand geeft, zeg dan waar hij die kan neerzetten.
  • Alle voedsel die ingepakt is uitpakken.
  • Plaats het bord, glas, beker altijd op vaste plaatsen (voorkomt omstoten).
  • Gebruik antislipbord of mat, gekleurde bordrand en aangepaste lepels.

Aandachtspunten bij ZV die halfzijdig verlamd is:

  • Zorg dat het voedsel voorbereid is (door te snijden of pletten).
  • Stimuleer de zelfredzaamheid zo veel mogelijk.
  • Laat de ZV de niet-verlamde kant maximaal gebruiken.
  • Observeer hem en geef wat extra hulp indien nodig.



Slide 29 - Slide

Hulpmiddelen

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Wat is een tremorbeker (SassCup)?
A
B
C
D

Slide 32 - Quiz

Wat is TREMOR?
A
beven of trillen
B
hoofdpijn
C
spierpijn
D
verslikken

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Slide

verminderde hand- of polsfunctie of een verminderde kracht in de handen
Betere grip om vast te houden
voor trillende handen
lichtgewicht bestek
verdikt bestek
verzwaard bestek

Slide 35 - Drag question

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

losse opstaande rand
warmwaterbord
voor ZV die meer tijd dan normaal nodig heeft om een warme maaltijd te eten
kan je klemmen op een gewoon bord

Slide 38 - Drag question

Slide 39 - Slide