Paragraaf 6.2

Macht en politieke instituties
Paragraaf 6.2
1 / 21
next
Slide 1: Slide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 21 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Macht en politieke instituties
Paragraaf 6.2

Slide 1 - Slide

Na deze les weet je ...
  • ... wat het kernconcept macht inhoudt.
  • ... welke vier verschillende machtsbronnen er zijn.
  • ... wat het verschil tussen formele en informele macht is.
  • ... wat het kernconcept politieke instituties inhoudt.

Slide 2 - Slide

MACHT
Het vermogen om hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelstellingen te bereiken en de handelingsmogelijkheden van anderen te beperken of te vergroten.

Slide 3 - Slide

TWEE KANTEN AAN MACHT
  • Het vermogen om hulpbronnen in zetten om bepaalde doelstellingen te bereiken.

Slide 4 - Slide

TWEE KANTEN AAN MACHT
  • Het vermogen om de handelingsmogelijkheden van anderen te beperken of te vergroten.

Slide 5 - Slide

  OEFENEN
Leg met behulp van de tekst 
uit dat de kraakbeweging in 
haar glorietijd macht had. 

Gebruik in je uitleg:  
- twee elementen van het 
kernconcept macht;  
- bij elk element een 
voorbeeld uit de tekst. 

Slide 6 - Slide

ANTWOORD
De kraakbeweging had in de glorietijd macht, omdat ... 

Slide 7 - Slide

ANTWOORD
De kraakbeweging had in de glorietijd macht, omdat de kraakbeweging het vermogen had om de media als hulpbron in te zetten. In tekst 5 staat namelijk dat de kraakbeweging beschikte over eigen ‘binnenmedia’, positieve aandacht kreeg in reguliere media en zeer goed in staat was haar boodschap te verkondigen (r. 8-13). Daarnaast kon de kraakbeweging met deze media-aandacht haar doelen bereiken, namelijk aanpak van woningnood en leegstand. In tekst 5 staat dat er uiteindelijke een nieuwe leegstandswet kwam (r. 32-34).

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

HULP-/MACHTSBRONNEN
1. Affectieve machtsbronnen
  • Invloed op basis van gevoel of emoties

Slide 10 - Slide

HULP-/MACHTSBRONNEN
1. Affectieve machtsbronnen
2. Cognitieve machtsbronnen
  • Invloed op basis van kennis

Slide 11 - Slide

HULP-/MACHTSBRONNEN
1. Affectieve machtsbronnen
2. Cognitieve machtsbronnen
3. Economische machtsbronnen
  • Invloed op basis van geld of het bezit van schaarse goederen

Slide 12 - Slide

HULP-/MACHTSBRONNEN
1. Affectieve machtsbronnen
2. Cognitieve machtsbronnen
3. Economische machtsbronnen
4. Politieke machtsbronnen
  • Invloed van de overheid of politieke machtsdragers (op basis van wetten).

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

TYPEN MACHT
Formele macht
  • Macht die iemand heeft op grond van zijn positie en officieel is vastgelegd in wetten of regels.
  • Bijvoorbeeld: premier Rutte, rector school of politieagent.

Informele macht
  • Macht die niet officieel is vastgelegd in wetten of regels en ontstaat op basis van iemands uitstraling, kennis of charisma.
  • Bijvoorbeeld: leider in je vriendengroep.

Slide 15 - Slide

FORMEEL OF INFORMEEL?

Slide 16 - Slide

POLITIEKE INSTITUTIES
Complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties rond politieke machtsuitoefening en politieke besluitvorming reguleren.

Slide 17 - Slide

POLITIEKE INSTITUTIES
Politieke instituties: 
  • Regels zijn formeel vastgelegd en overheid moet ze uitvoeren. 

Voorbeelden:
  • Coalitievorming na de Tweede Kamerverkiezingen.

Let op! 
  • De mensen/bedrijven die de regels hanteren zijn instellingen, de regels die worden gehanteerd zijn de politieke instituties.

Slide 18 - Slide

POLITIEKE INSTITUTIES

  • Grondwet
  • Kiesstelsel
  • Coalitievorming
  • Poldermodel
  • Parlementaire democratie
  • Prinsjesdag
  • Koningschap

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Aan de slag!
Lezen: pagina 108 t/m 110
Maken: opdracht 6 en 8

Slide 21 - Slide