What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
20.2- herhaling pouvoir + vouloir + sortir + partir + reg. ww op er
le mercredi 15 mai 2024
bonjour & bienvenue
cahier'd'activité
+ cahier (schrift)
1 / 50
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
50 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
2 videos
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
le mercredi 15 mai 2024
bonjour & bienvenue
cahier'd'activité
+ cahier (schrift)
Slide 1 - Slide
lesdoelen en programma
Aan het eind van de les
kun je een zin over jezelf maken met het werkwoord
vouloir.
vervoeg je probleemloos werkwoorden op -er.
heb je leuke voorbeelden van on line spelletjes gezien waarmee je pouvoir, vouloir, sortir en partir kunt oefenen
Slide 2 - Slide
regelmatige er-werkwoorden
Hoe vervoeg je die ook alweer?
Neem het hele werkwoord en haal de -er eraf.
Wat je overhoudt is de stam.
Achter de stam zet je de uitgangen. Die leer je uit je hoofd. (leren met een liedje helpt)
Slide 3 - Slide
0
Slide 4 - Video
Wij gebruiken
A
nous utilisons
B
vous utilisez
C
nous achetons
D
on aime
Slide 5 - Quiz
wij gebruiken
- utiliser --> stam = utilis
- bij nous is he stam + ons --> nous utilisons
Slide 6 - Slide
Je (sortir) avec mes copains. On va au discothèque.
Slide 7 - Open question
Le nouveau album de Dua Lipa (sortir) demain!
Slide 8 - Open question
Je (sortir) avec Nadia. C’est ma copine maintenant.
Slide 9 - Open question
Il (sortir, passé composé). Maintenant, il est dehors (= buiten)
Slide 10 - Open question
Passé composé
Présent
J'ai mangé
il parle
Ils ont acheté
je téléphone
vous avez dansé
nous écoutons
vous regardez
Tamara a marché
nous avons trouvé
on cherche
Elisa rencontre
tu as raconté
Slide 11 - Drag question
Le passé composé
De passé composé is de voltooid tegenwoordige tijd:
ik heb gekeken j'ai regardé
jij hebt gekeken tu as regardé
Ik ben gevallen Je suis tombé
Hij is gegaan il est allé
Mais.. Comment ça se fait, le passé composé?
Slide 12 - Slide
A.1 Le passé composé met avoir
Hulpwerkwoord
+
voltooid deelwoord:
stap 1: stam = heel ww - er
stap 2: stam + é
avoir
j'
ai
tu
as
il / elle / on
a
nous
avons
vous
avez
ils / elles
ont
march
march
é
Il a marché
Slide 13 - Slide
A.3 Le passé composé met avoir
Hulpwerkwoord
+
voltooid deelwoord:
stam = heel ww -r
avoir
j'
ai
tu
as
il / elle / on
a
nous
avons
vous
avez
ils / elles
ont
fini
J'ai fini
Slide 14 - Slide
A.2 Le passé composé met avoir
Hulpwerkwoord
+
voltooid deelwoord:
stap 1: stam = heel ww - re
stap 2: stam + u
avoir
j'
ai
tu
as
il / elle / on
a
nous
avons
vous
avez
ils / elles
ont
perd
perd
u
elle a perdu
Slide 15 - Slide
Let op!!
De volgende voltooid deelwoorden moet je uit je hoofd leren:
Je hulpwerkwoord blijft wel avoir.
Bijv:
Ik heb
een cadeau
gehad
=
J'ai eu
un cadeau
avoir = eu
être = été
faire = fait
Slide 16 - Slide
Hoeveel werkwoorden heb je ALTIJD nodig bij het maken van een passé composé?
A
een
B
twee
C
drie
D
passé composé? huh?
Slide 17 - Quiz
Waarom is: Je dansé fout?
Wat ontbreekt er?
Slide 18 - Open question
Elle_________ (danser) avec sa soeur.
A
dansé
B
a dansé
C
avez danser
D
ai dansé
Slide 19 - Quiz
Hij heeft gepraat
A
Il a parlé
B
Ils ont parlé
C
Elle a parlé
D
Nous avons parlé
Slide 20 - Quiz
Tu (écouter) in de passé composé:
A
as écouté
B
a écouté
C
ont écouté
D
e écouté
Slide 21 - Quiz
Zet het werkwoord chanter in de passé composé. Tu-vorm
Slide 22 - Mind map
B.1 Le passé composé met être
Hulpwerkwoord
+
voltooid deelwoord:
stap 1: stam = heel ww - er
stap 2: stam + é
être
je
suis
tu
e
s
il / elle / on
est
nous
sommes
vous
êtes
ils / elles
sont
tomb
tomb
é
Il est tombé
Slide 23 - Slide
B.2 Le passé composé met être
Hulpwerkwoord
+
voltooid deelwoord:
stap 1: stam = heel ww - re
stap 2: stam + u
être
je
suis
tu
e
s
il / elle / on
est
nous
sommes
vous
êtes
ils / elles
sont
descend
descend
u
Il est descendu
Slide 24 - Slide
Deze werkwoorden hebben être als hulpww in de pc
Slide 25 - Slide
IK BEN VERTROKKEN
passé composé
A
je suis parti
B
tu es parti
C
j'ai parti
D
il a parti
Slide 26 - Quiz
Passé Composé
Kies de juiste vorm:
sortir: Je
A
J'ai sorti
B
Je suis sorti
C
Je sortis
D
Je sortissent
Slide 27 - Quiz
Kies de juiste vorm
A
Je suis tombé.
B
J'ai tombé.
C
J'est tombé.
D
J'ai tombé.
Slide 28 - Quiz
Mon père ... (tomber).
A
tombé
B
a tombé
C
est tombé
D
est tombés
Slide 29 - Quiz
Il aime sa copine.
Phrase complète au Passé Composé...
Slide 30 - Open question
Ben (rester) à la maison.
(rester = blijven)
seulement les verbes...
Slide 31 - Open question
Elle (tomber) de l'escalier.
(tomber = vallen)
seulement les verbes...
Slide 32 - Open question
Elles (retourner) vers 16h.
(retourner = teruggaan)
seulement les verbes...
Slide 33 - Open question
avoir
Vous ...
A
avons
B
avez
C
ont
D
as
Slide 34 - Quiz
ik zoek
A
je chercher
B
je cherche
C
je cherches
D
je cherchez
Slide 35 - Quiz
jullie kopen
Slide 36 - Open question
regelmatige -er werkwoorden in de
passé composé
1) hulpwerkwoord hebben (
avoir)
of zijn (
être)
2) voltooid deelwoord
neem de stam van het werkwoord
zet er
é
achter.
Bijvoorbeeld: ik heb gekocht
Slide 37 - Slide
ik heb gekocht
ik heb = j'ai
gekocht = acheté
ik heb gekocht = j'ai acheté
Slide 38 - Slide
wij hebben gebruikt
A
nous utilisé
B
nous avons utiliser
C
nous sommes utilisés
D
nous avons utilisé
Slide 39 - Quiz
wij hebben gebruikt
- gebruiken
=
utiliser
-
gebruikt =
utilisé (stam: utilis + é)
- wij hebben = nous avons --> nous avons utilisé
Slide 40 - Slide
pouvoir (kunnen)
je peux
tu peux
il peut
nous pouvons
vous pouvez
ils peuvent
vouloir (willen)
je veux
tu veux
il veut
nous voulons
vous voulez
ils veulent
Slide 41 - Slide
PouVoir (kunnen)
je
_ eux
tu
_ eux
il
_ eut
nous
_ ou _ ons
vous
_ ou _ ez
ils
_ eu _ ent
VouLoir (willen)
je
_ eux
tu
_ eux
il
_ eut
nous
_ ou _ ons
vous
_ ou _ ez
ils
_ eu _ ent
Slide 42 - Slide
1
Slide 43 - Video
01:11
Wat zou 'J'en peux plus' kunnen betekenen?
Slide 44 - Open question
Maak en zin over jezelf met het werkwoord 'pouvoir'
Slide 45 - Open question
on line oefenen
- Verbuga.
https://www.verbuga.eu/Mise/Mise.html of
- quizlet en zoek het juiste ww erbij.
Slide 46 - Slide
https:
Slide 47 - Link
https:
Slide 48 - Link
je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
sortez
sort
sors
sortent
sors
sortons
Slide 49 - Drag question
au revoir
Slide 50 - Slide
More lessons like this
24.2 - partir / sortir herhaling
May 2023
- Lesson with
48 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Herhaling passé composé met avoir en être
June 2023
- Lesson with
29 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
3 havo passé composé met avoir en être
April 2022
- Lesson with
28 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
passe compose
October 2022
- Lesson with
35 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
Klas 2 , passé composé met avoir en être
October 2022
- Lesson with
35 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
Chapitre 7 - passé composé met avoir en être
May 2023
- Lesson with
35 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
Klas 2 , passé composé met avoir en être
November 2022
- Lesson with
29 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
Klas 2 , passé composé met avoir en être
April 2023
- Lesson with
33 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2