Formuleren H3 les 1

timer
10:00
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

timer
10:00

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning deze les
- bespreking toets + invullen toetswijzer
- terugblik afgelopen week/weken theorie H1 + H2
- theorie H3

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Verwijswoorden
Deze opdracht maak je individueel. Schrijf op het uitgedeelde invulblad in volledige zinnen:

  1. Waarom gebruik je verwijswoorden?
  2. Wat is het verwijswoord in deze zin en waarnaar verwijst dat woord? Kruistocht in Spijkerbroek is het mooiste boek dat ik heb gelezen.
  3. Wat is het verwijswoord in deze zin en waarnaar verwijst dat woord? De kast in de hoek, die is helemaal vol.
  4. Met welk verwijswoord kan je verwijzen naar het meisje?
  5. Bedenk een zin waarin je verwijst naar het woord de leeuw.
timer
0:30

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Antwoorden
  1. Met een verwijswoord kun je verwijzen naar een woord op een andere plek in de zin of de tekst om herhaling van dat woord te voorkomen.
  2. In deze zin is 'dat' het verwijswoord en het verwijst naar 'boek'. 
  3. In deze zin is 'die' het verwijswoord en het verwijst naar 'kast'. 
  4. Je kan met 'dit' of 'dat' verwijzen naar 'het meisje'. 
  5. De leeuw die in deze dierentuin leeft, is al heel erg oud.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel
Ik kan/weet:
  • signaalwoorden gebruiken om verbanden tussen zinnen aan te geven.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Verbanden
Zinnen en alinea's staan niet zomaar achter elkaar. Vaak is er een verband binnen zinnen en/of tussen de zinnen en/of alinea's. 

Verband binnen/tussen zinnen = zinsverband
Verband tussen alinea's = alineaverband 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Link

Maak aantekeningen tijdens dit filmpje, verdeel de taken in je groepje. (bijv. elk een eigen onderdeel of de een let op en geeft info aan de ander die schrijft)
Oefening
Maak de oefening die uitgedeeld wordt samen met je groepje.

Na 5 minuten bespreken we jullie antwoorden.
timer
5:00

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Antwoorden
Voorbeeld 1: Je weet niets over het verband tussen de zinnen.

Voorbeeld 2: Je weet door het woord 'maar' dat het gaat om een tegenstelling: de trainer legde de spelregels wel nog eens uit, maar de spelers luisterden naar de mop van Gus. Ze luisterden dus (nog steeds) niet naar de trainer.
Voorbeeld 3: Je weet door het woord 'omdat' dat het gaat om een reden: de trainer moest de spelregels nog eens uitleggen, omdat de spelers eerst naar de mop van Gus aan het luisteren waren in plaats van naar hem.
Voorbeeld 4: Je weet door het woord daarom in de tweede zin dat het gaat om een reden: de spelers luisterden naar de mop van Gus in plaats van naar de trainer. Daarom (of: dus) moest de trainer de spelregels nog eens uitleggen.


Slide 9 - Slide

This item has no instructions

SIGNAALWOORDEN

Aan een

signaalwoord

zie je met

welk tekstverband of tekststructuur

je te maken hebt.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Signaalwoorden

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Vul het verband tussen de twee zinnen of de twee delen van de zin in. Zet daaronder het signaalwoord waaraan je dat verband herkent.
1.  In de zomervakantie zwem ik vrijwel elke dag. Ook ga ik vaak surfen.

Tekstverband = ?
Signaalwoord = ?

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Opdracht

We pakken ons lesboek erbij en gaan naar H3 formuleren.

Maak opdracht 1 af en ga dan verder met opdracht 2. Dit is ook het huiswerk van deze week.



timer
10:00
Bij vragen steek je je hand omhoog!

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Signaalwoorden:
Eerst, daarna, vervolgens horen bij:
A
Opsommend verband
B
Tegenstellend verband
C
Chronologisch verband
D
Toelichtend verband

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Welk tekstverband geeft het signaalwoord aan?
Sleep de signaalwoorden naar het goede tekstverband.
opsomming
tegenstelling
voorbeeld / toelichting
echter
maar
ook
zoals
daarnaast
zo

Slide 15 - Drag question

This item has no instructions

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Hoeveel had je goed bij de individuele vragen aan het begin van de les?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Ik kan signaalwoorden gebruiken om verbanden tussen zinnen aan te geven.
0 = echt (nog) niet / 10 = helemaal wel
010

Slide 18 - Poll

This item has no instructions

Hoe vind je zelf dat je gewerkt hebt?
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

This item has no instructions

Deze week
Vrijdag 16-12-22:
H3 formuleren 
maken opdr. 1 en 2

Morgen gaan we weer aan de slag met het schrijfdossier. Je kan je lesboek thuislaten, maar ook meenemen als je de theorie bij de hand wil hebben.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions