Persoonsvorm: tegenwoordige tijd
Iedere zin bevat minimaal een persoonsvorm.
- Jij/hij/zij/het --> ik-vorm + t: braadt/rent/sjanst
- word je (jij) herkend? - wordt je (jouw) broer herkend?
- Gebiedende wijs --> ik-vorm: Laad de auto in!
-> Let op: een werkwoord kan nooit eindigen op -dt als er geen -d in het werkwoord zit. behandeldt/beweerdt/raadt