Bisschoppen namen macht over van Romeinen -> naast religieuze ook politieke macht.
Sommige mensen wilden hun leven aan god wijden => wonen in een klooster.
Monniken: bewoners van mannenklooster
Nonnen: bewoners vrouwenklooster
Beloofden te leven in armoede en kuisheid en te gehoorzamen aan de abt/ abdis.
Grootste deel van de dag werd doorgebracht door te bidden/ houden van missen (plechtige bijeenkomsten met gezang en gebeden).