2E 19/09

2E 30/09
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

2E 30/09

Slide 1 - Slide

What are we going to do?
Words studybox
Present simple

Slide 2 - Slide

Vertaal: trail

Slide 3 - Open question

Vertaal: een risico nemen

Slide 4 - Open question

Vertaal: gescheiden

Slide 5 - Open question

Vertaal: dusk

Slide 6 - Open question

Vertaal: schoonzus

Slide 7 - Open question

Vertaal: dawn

Slide 8 - Open question

Present Simple

Tegenwoordige tijd 

Slide 9 - Slide

Leerdoelen
Je weet hoe de "Present Simple" werkt.

Je kunt vragende en ontkennende zinnen maken.

Slide 10 - Slide

The Present Simple
De SHIT Regel

De SHIT Regel heeft te maken met She, He, en IT.

De regel is:

Als het onderwerp hij, zij of het is, krijgt het werkwoord + s.

 I dance wordt She dances.


Slide 11 - Slide

The Present Simple
Vragen met TO BE (zijn) 

Het werkwoord 'to be' is bijzonder. 
 am
 is                         to be
 are  

Voorbeeld:
She is very beautiful.                                         I am 14 years old.
Is she very beautiful?                                        Am I 14 years old?



Slide 12 - Slide

The Present Simple

Voor vragen (do/does) 

Om een "present simple" vraag te maken, moet je  "Do" of "Does" voor de zin plaatsen:

 I like ice cream.           wordt     Do I like ice cream?
She likes ice cream     wordt     Does she like ice cream?

Als het onderwerp een he, she of it (hij, zij of het) is, moet je "Does" voor de zin plaatsen. 



Bob plays football.   wordt  Does Bob play football?


Slide 13 - Slide

The Present Simple

Ontkenningen = Negation


Nu gaan we kijken naar ontkenningen.


Slide 14 - Slide

The Present Simple
Hoe maak je een ontkenning?

Dus je maakt een ontkenning door "not" of "n't" aan de zin toe te voegen. Denk aan de SHIT-regel!

Dus niet op deze manier:
                                        I like not cookies. 
Maar wél op deze manier:
                                       I don't like cookies 


Slide 15 - Slide

The Present Simple
De SHIT-regel en ontkenningen 

Kijk wat er met het werkwoord in deze zin gebeurt als we er een ontkenning van maken:

                                 He plays video games every day.

                        He doesn't play video games every day.

De + s verdwijnt na "don't" of "doesn't". Hetzelfde gebeurde met de vragen!

Slide 16 - Slide

Maken:
paragraaf 1.5

Slide 17 - Slide

Maak vragend:
My parents are the best.
A
My parents are the best?
B
Are my parents the best?
C
Do my parents are the best?
D
Does my parents are the best?

Slide 18 - Quiz

Maak vragend:
A tiger eats meat

Slide 19 - Open question

Maak vragend:
This is a question.

Slide 20 - Open question

Maak ontkennend:
The boy eats pizza every day
A
The boy don't eats pizza every day.
B
The boy doesn't eat pizza every day.
C
The boy don't eat pizza every day.
D
The boy doesn't eats pizza every day.

Slide 21 - Quiz

Maak ontkennend:
She is very good at Fortnite
A
She isn't very good at Fortnite
B
She doesn't be very good at Fortnite.
C
She is not very good at Fortnite.
D
She don't be very good at Fortnite.

Slide 22 - Quiz

Maak een ontkenning:
Hannah works very hard

Slide 23 - Open question