Les 13-04

Cours du 13-04
1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Cours du 13-04

Slide 1 - Slide

Programme
- répéter                                                 (10 min)
   - 'werkwoorden op -er'
   - 'passé composé'
- Les devoirs: questions?                   ( 5 min)
- Phrases Clés C, H2                           (10 min)
- Toets bespreken                               (10 min)
- Les devoirs                                         ( 5 min)



Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Na de les kan ik mezelf en mijn familie voorstellen in het Frans. 

Na de les kan ik vertellen over mijn huis en mijn eigen kamer in het Frans. 

Slide 3 - Slide

Répéter
We gaan samen kijken naar:
- de werkwoorden op -er
- de passé composé


Slide 4 - Slide

Werkwoorden op -er in de tegenwoordige tijd
Er zijn heel veel werkwoorden in het Frans die op -er eindigen. Deze zijn regelmatige werkwoorden en volgen een bepaalde logica qua uitgangen. 
  • Weet iemand nog hoe je de ww op -er vervoegd naar de tegenwoordige tijd?
  • Kijk maar mee op de volgende dia:

Slide 5 - Slide

Dit levert het volgende stappenplan op:
Habiter (=wonen)

stap 1: habiter - er = habit...
stap 2: stam + uitgangen
je/j'          habit...  +e
tu            habit...  +es
il             habit...  +e
nous       habit...  +ons
vous       habit...  +ez
ils           habit...  +ent

We gaan de volgende werkwoorden eens samen vervoegen volgens het stappenplan:

- parler, tu

Slide 6 - Slide

Probeer eens zelf:

Je, jouer (spelen)

Slide 7 - Open question

Probeer eens zelf:

Nous, marcher (lopen)

Slide 8 - Open question

Probeer eens zelf:

elle, randonner (wandelen)

Slide 9 - Open question

Passé composé
Het stappenplan voor de passé composé, vul deze zelf in

1. .......
2. .......
3. .......


Slide 10 - Slide

De passé composé: maken


1. Juiste vorm 'avoir'
2. Voltooid deelwoord maken
3. achter elkaar zetten

Slide 11 - Slide

Kies het juiste antwoord:

Kim .............(nager) avec son ami.
A
as nagé
B
a nagé

Slide 12 - Quiz

Kies het juiste antwoord:

Nous ........... (porter) un sac à dos.
A
avons porté
B
avez porté

Slide 13 - Quiz

Kies het juiste antwoord:

Ils ............ (parler) beaucoup.
A
ont parle
B
ont parlé

Slide 14 - Quiz

Kies het juiste antwoord:

Tu ...... (passer) de bonnes vacances?
A
as passes
B
as passé

Slide 15 - Quiz

Les devoirs
Il y a des question?

Huiswerk controle.

Slide 16 - Slide

Phrases Clés C, H2
Luister naar de uitspraak en zeg na.





We gaan nu luisteren naar 13e. Vul de opdracht in, in je online omgeving.
H2 > Bron C > oef. 13e.



Slide 17 - Slide

Maintenant, c'est à vous:
Faire ex. 14a

 





timer
5:00

Slide 18 - Slide

Toets bespreken

Slide 19 - Slide

Afsluiting
Als ik wil zeggen dat ik broers of zussen heb doe ik dat als volgt:


Als ik wil vertellen hoe iemand heet doe ik dat zo:

Slide 20 - Slide

Les devoirs
Leren Phrases Clés C 
Leren Passé Composé

Voorbereiden Phrases Clés G

Slide 21 - Slide