44 leestekens

Welkom!
Welkom 

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.

We starten met stillezen
timer
8:00
1 / 38
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom!
Welkom 

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.

We starten met stillezen
timer
8:00

Slide 1 - Slide

Starttaak
Etui, planner, lesboek, leesboek, schrift open en laptop dicht op tafel.

Verbeter de onderstaande zinnen door leestekens te plaatsen. Schrijf ze goed op in je schrift!
1. Heb jij ook wel eens het idee dat alles tegenzit
2. Bijvoorbeeld je hebt net een heerlijke belegde boterham gemaakt met het laatste plakje kaas
3. Je loot heel even weg om de deur open te doen maar de buurkinderen zijn weer aan het belletje trekkenp
4. Wanneer je terug komt springt de kat net op het aanrecht
5. Je raadt het al hap slik weg kaas
6. Tja het is niet anders soms zit het meezoms zit het tegen

Klaar? Stillezen
timer
10:00



Klaar? Stillezen

Slide 2 - Slide

Deze week
Maandag: Instructie leestekens ( 44)
Dinsdag: Oefenen
Vrijdag:Leesvaardigheid / beeldtaal

Weektaak
Leren: 44 
Maken van 44 2 t/m 

Slide 3 - Slide

Doel:




Je leert de spellingsregels over het gebruik van leestekens

Slide 4 - Slide

Starttaak
Etui, planner, lesboek, leesboek, schrift open en laptop dicht op tafel.

Verbeter de onderstaande zinnen door leestekens te plaatsen. Schrijf ze goed op in je schrift!
1. Heb jij ook wel eens het idee dat alles tegenzit?
2. Bijvoorbeeld: je hebt net een heerlijke, belegde boterham gemaakt met het laatste plakje kaas.
3. 
4. Wanneer je terug komt, springt de kat net op het aanrecht.
5. Je raadt het al: hap, slik, weg kaas!
6. Tja, het is niet anders. Soms zit het mee, soms zit het tegen.

Klaar? Stillezen
timer
10:00



Klaar? Stillezen

Slide 5 - Slide

Wat?

Keuze 1: Simpel (0-1 fout)
Maak opdracht 5(44) in je schrift
Keuze 2: Hoe zat het ook al weer? (2-4 fout)Lees 22 maak opdracht 2 t/m 4.
Keuze 3: Nog moeilijk ( 4...fout)
Meedoen met instructie
Hoe?

Keuze 1 en 2: Je werkt stil en zelfstandig. Je mag 15 min. geen vragen stellen.

Keuze 3: Start Lessonup op.


Slide 6 - Slide

.  ?  !
Een punt zet je aan het einde van een zin of na een afkorting.
Uitroepteken ook na een bevel.
Het vraag- en uitroepteken kun je combineren.

Wat, een tien?!

Slide 7 - Slide

Komma
  • Tussen twee persoonsvormen. 

      Toen ze thuis kwam, zag ze dat de kerstverlichting al brandde.

  • Delen van een opsomming zet je tussen komma's.
    In de supermarkt kocht hij: andijvie, bloemkool en een CD.
  • Na een naam of uitroep aan het begin van een zin.
    Jan, waar ga jij heen?
  • Bijstelling zet je tussen komma's.
    Janneke, het leukste meisje uit de klas, heeft nu ook de griep.

Slide 8 - Slide

Dubbele punt
  • Een dubbele punt staat voor een opsomming.
De bezwaren tegen Athene in de zomer zijn: de hitte, de drukte en de smog.

  • Een dubbele punt staat voor een verklaring/ uitleg.
Ik wil van de zomer niet naar Athene: Het is me daar te warm.

  • Een dubbele punt staat voor een zin die iemand gaat zeggen. 
Ik zei: 'Ik wil van de zomer niet naar Athene.'




Slide 9 - Slide

Puntkomma
  • Als twee zinnen met elkaar verbonden zijn
  • Er had ook 'en' kunnen staan. 

Slide 10 - Slide

Nu jij
Maak opdracht 2 t/m 4

Slide 11 - Slide

Starttaak
Etui, planner, lesboek, leesboek, schrift open en laptop dicht op tafel.
 
Noteer in je schrift:
Welke leesstrategieen ken je?
Welke tekssoorten ken je?



Klaar? Stillezen
timer
10:00

Slide 12 - Slide

Doel:




Je leert de spellingsregels over het gebruik van leestekens

Slide 13 - Slide

Aanhalingstekens '

  • Je gebruikt aanhalingstekens als je iemands woorden letterlijk weergeeft. 
  • Je zet ze om citaten.
  • Bij woorden die extra aandacht nodig hebben.
  • (Om aan te geven dat je iets juist niet zo bedoeld.)
  • (Bij een zelfbedacht woord.)


 

Slide 14 - Slide

Leestekens bij citaten
  • Staat het citaat voorop, dan gebruik je geen dubbele punt. 
'Morgen ga ik naar de winkel', zei de man. 

  • Je schrijft geen komma na het citaat als het citaat eindigt met een uitroepteken of vraagteken. 
'Dat mag absoluut niet!' riep de trainer. 
'Waarom ga je morgen naar de winkel?' vroeg het meisje. 


Slide 15 - Slide

Apostrof '
  • Als je een of meer letters uit een woord weglaat. (m'n favoriet)
  • Uitspraaksverwarring meervoud/ bezitsvorm  (opa's en oma's)
  • Bezitsvorm namen die eindigen op s(sisklank) (Markus' boek/ Rubens boek)
  • Verkleinwoorden die eindigen op y (jury'tje)

Slide 16 - Slide

Het liggende streepje (-)
- afbreekstreepje: niet alle letters van een woord passen op een regel; je breekt het woord op bij een lettergreep af, zet een streepje en gaat op de volgende regel verder.

- als koppelteken (zie 42) 

- Als weglatingsstreepje: als in twee woorden achter elkaar hetzelfde woorddeel voorkomt, kun je het vervangen door een weglatingsstreepje.(in- en uitschakelen)

Slide 17 - Slide

Opdracht
Schrijf een verhaal over je hobby. Gebruik geen hoodletters en leestekens.

  • ongeveer  100 woorden
  • minimaal 1 citaat, 1 vraag, 1 opsomming.
Uitdaging: Alle spellingregels van hoofdstuk 44 'gebruiken' 
timer
8:00

Slide 18 - Slide

Wissel uit
Voeg hoofdletters en leestekens toe.

Klaar?
Hoofdstuk 44 opdracht 4, t/m 8, 10

Slide 19 - Slide

Zelfstandig werken 
Leren: Hoofdstuk 44
Maken 6 t/m 9 (iedereen)

Klaar: Werk aan je persoonlijke weektaak.
2t/m 4 en 6 t/m 9
OF
5 en 6 t/m 9




Slide 20 - Slide

Je leert de spellingregels over het gebruik van leestekens
A:Ik weet de regels uit mijn hoofd, maar gebruiken vind ik nog lastig
B:Ik ken de regels en ik kan de regels toepassen
C: Bij het maken van de opdrachten heb ik de theorie uit H44 nodig

Slide 21 - Poll

Starttaak
Etui, planner, lesboek, leesboek, schrift open en laptop dicht op tafel.

1. Zoek in je lesboek een voorbeeld van een illustratied beeld en een voorbeeld van een functioneel beeld. Noteer de bladzijde.

Klaar? Stillezen
timer
10:00

Slide 22 - Slide

BEELDTAAL

Slide 23 - Slide

Leerdoelen blz. 141
Hst 34

Slide 24 - Slide

Soorten communicatie


Doventaal = volwaardige taal met eigen grammatica etc. 


Slide 25 - Slide

Soorten communicatie


Programmeertaal 
zoals Python, JavaScript, Java etc) 


Slide 26 - Slide

Wat is beeldtaal?
Als je beelden gebruikt om iets over te brengen.

Bedoeld om boodschap te versterken of verduidelijken

Slide 27 - Slide

Drie soorten 

1. Illustratief

2. Functioneel

3. Schema's of tabellen

Slide 28 - Slide

illustratief

Versterkt de boodschap, ondersteunt de tekst 
Weergave van de sfeer
Maakt tekst aantrekkelijker

 bijv. bij nieuwsartikelen

Slide 29 - Slide

Stel, je zoekt een beeld bij een artikel over een voetbalwedstrijd. De titel is 'de spanning is om te snijden' Wat kies je dan?
A
een foto van een mes
B
een foto van een supporter die vol spanning kijkt
C
foto van hooligans die vechten met de ME
D
een cartoon

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Slide

Fuctioneel beeld

Slide 32 - Slide

Functioneel

Vervangt tekst gedeeltelijk of helemaal.
Visuele weergave van de boodschap


Slide 33 - Slide

Waar gaat deze infographic over?

Slide 34 - Open question

Infographic

Slide 35 - Slide

Schema / tabel 

Slide 36 - Slide

Geleerd? 

Slide 37 - Slide

Nu jij....
Maken van hoofdstuk 34 
1 t/m 9

Slide 38 - Slide