38_les2

NEDERLANDS - HOO
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

NEDERLANDS - HOO

Slide 1 - Slide

Aan het einde van de les...
  • Weet je het verschil tussen een voorzetselvoorwerp en een bijwoordelijke bepaling. 

Slide 2 - Slide

Lesprogramma
  • 10 minuten lezen
  • Opdrachten  bespreken
  • Opdracht 5 + 6 
  • Bespreken opdracht 5

Slide 3 - Slide

Lezen in de klas
  • Pak je leesboek en lees in stilte! 
    Nog geen leesboek? Lees dan in je meegenomen boek, strip of tijdschrift
timer
10:00

Slide 4 - Slide

Opdrachten bespreken

3.1 Vanaf de zijlijn spoorde de coach het team aan tot betere prestaties

4.6 Joeps weigering om op te treden bleek strijdig met eerder gemaakte afspraken. 


Slide 5 - Slide

Afkortingen woordsoorten
Ontleedtekens Paardekooper even terughalen: 
Neem over (zijn opdrachten van het huiswerk)

1. 1.  Wandelsporters moeten zorgen voor goed schoeisel en waterdichte kleding. 
4.1  Over de winstcijfers van het bedrijf leken de aandeelhouders zeer tevreden. 

Slide 6 - Slide

Zelfstandig werken
  • Werk zelfstandig aan de opdrach 5 + 6 van Grammatica  (blz. 59) 


Opdracht 5 bespreken we gezamenlijk na. 

Eerder klaar? Ga verder met de startopdracht op blz. 60
timer
10:00

Slide 7 - Slide

Huiswerk + volgende les
Huiswerk  volgende les  (in Magister): 
Grammatica H2 Zinsdelen opdr. 5 +6 (blz. 59) + H2 Woordsoorten Startopdracht (blz. 60)
Volgende les gaan we aan de slag met: 
  • H2 Grammatica Woordsoorten (werkwoordstijden)




Slide 8 - Slide

Op zondagmorgen leest Emma een boek.
Welk zinsdeel is op zondagmorgen
A
Bijwoordelijke bepaling
B
Voorzetselvoorwerp

Slide 9 - Quiz

Ik erger me aan die lelijke muur.
Wat voor zinsdeel is 'aan die lelijke muur'?
A
BIjwoordelijke bepaling
B
Voorzetselvoorwerp

Slide 10 - Quiz

Jurre kwam blij uit de kantine.
Wat is 'uit de kantine'?
A
bijwoordelijke bepaling
B
voorzetselvoorwerp

Slide 11 - Quiz

Een workaholic is getrouwd met zijn werk
Wat voor gezegde bevat deze zin?

A
naamwoordelijk
B
werkwoordelijk

Slide 12 - Quiz