6.3 De machtige kerk

6.3: De machtige kerk
1 / 26
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

6.3: De machtige kerk

Slide 1 - Slide

In deze les leer je:
  • Welke soorten kerken christenen bouwden.
  • Hoe godsdienstig christenen waren en hoe machtig de kerk daardoor was.
  • Hoe christenen optraden tegen mensen die zich niet gedroegen volgens de normen van de kerk

Slide 2 - Slide

6.4 De machtige kerk
Voor het jaar 1000 werden de meeste kerken van hout gemaakt. 

Slide 3 - Slide

Hoger, beter, mooier
  • Mensen wilden erg graag na hun dood in de hemel komen.
  • Om hun God te eren bouwden ze grote kerken.
  • Ook konden ze zo laten zien hoe rijk de stad was.
  • Het geld voor de bouw kwam van schenkingen van de gilden of giften van mensen.

Slide 4 - Slide

Kerkenbouw
Na 1000 worden overal in Europa kerken gebouwd.

De meest gebruikte bouwstijl was Romaans

Na 1200 kwam er een nieuwe bouwstijl op: Gotiek

Slide 5 - Slide

Kenmerken 
Romaanse bouwstijl
  • kleine ramen
  • dikke muren
  • rond gewelf of koepel

(gewelf = gebogen plafond)

Slide 6 - Slide

Kenmerken 
Gotische bouwstijl

  • grote hoge ramen
  • spitse bogen
  • glas in lood ramen

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

'Memento Mori'


  • In de Middeleeuwen waren de meeste mensen in Europa christenen
  • Het leven was heel erg gericht op het leven na de dood: kwam je in de hemel of in de hel
  • Daarom was het motto: Memento Mori: gedenk te sterven.
  • Al tijdens het leven moest boete gedaan worden voor zonden
  • Een zonde is iets doen wat God verboden had (bijv. stelen, liegen)
  • Boete kun je doen door om vergeving te bidden of om de kerk geld of goederen te schenken. 

Slide 10 - Slide

Leven na de dood
Na de dood waren er drie mogelijkheden:
1. Hemel: zonder zonden? Dan onmiddelijk in de hemel (maar dat gold voor bijna niemand)
2. Hel: bij heel zondig leven: eeuwig branden in de hel.
3. Vagevuur: na je dood moest je boete doen voor je zonden in het vagevuur. Hoe meer je al had geboet tijdens je leven, hoe korter het verblijf in het vreselijke vagevuur. Daarna kon je alsnog naar de hemel.

Slide 11 - Slide

Aflaat 
Brief die je van de paus kon kopen waarop stond dat een aantal zonden vergeven waren.

Hierdoor verbleef je korter in het vagevuur.

Hier verdiende de paus veel geld mee.

Slide 12 - Slide

Bedevaart
Je kon een aflaat voor afkoop van alle zonden verdienen als je op bedevaart ging naar een heilige plek.

Pelgrim: iemand die op bedevaart gaat.


Slide 13 - Slide

Bidden en Heiligen
  • Doel van bidden = bescherming, steun of vergeving vragen aan God, Jezus, Maria of een heilige.

  • Heilige = gestorven persoon die vereerd wordt om zijn goede daden

  • In veel kerken werden relikwieën (overblijfselen van heiligen) vereerd.

    Reliekhouder met daarin een bot van een heilige. 

    Slide 14 - Slide

    Organisatie van de kerk
    Alle gelovigen van een dorp of stadswijk noem je een parochie. 
    Een parochie had een eigen kerk en een eigen pastoor  (een priester).


    Parochies in een bepaald gebied vormen een Bisdom. Een Bisdom werd bestuurd door een Een Bisschop is de baas over de pastoors in het Bisdom.


    Bisschoppen werden benoemd door de Paus (=hoofd van de katholieke kerk)

    Slide 15 - Slide


    Ketters en heksen

    Christenen die volgens de paus niet het juiste geloof hadden, werden ketters genoemd.

    Deze werden door de inquisitie (reizende rechtbank) vervolgd.

    Slide 16 - Slide


    Heksen
    • Dingen die misgingen kon men vaak niet verklaren. 
    • Er werd gezocht naar een zondebok, iemand die je de schuld kunt geven.
    • Deze zondebokken werden vaak gevonden in mensen die andere gewoonten hebben.
    • Zo werden sommige vrouwen (én mannen) van hekserij beschuldigd.

    Slide 17 - Slide


    Vervolging van heksen
    • Om heksen te 'ontmaskeren' werden de meest vreselijke ondervragingen en proeven gebruikt.
    • Zo werden heksen gewogen of in het water gegooid om te kijken of ze te licht waren (en dus bleven drijven).
    • Heksen werden verbrand om er zeker van te zijn dat de duivel werd uitgedreven.
    Vermoedelijk zijn er in Europa ongeveer tussen 1450 en 1650 ongeveer 60.000 mannen en vrouwen als 'heks' terechtgesteld. Opvallend is dat de heksenvervolging eigenlijk pas aan het einde van de Middeleeuwen plaatsvond.
    Jeanne d'Arc op de brandstapel

    Slide 18 - Slide

    Slide 19 - Video

    Joden
    • In de Middeleeuwen vonden de mensen de Joden 'vreemd' en 'onbetrouwbaar'.
    • Zo zouden zij het drinkwater hebben vergiftigd met de pest.
    • Joden moesten vaak in andere delen van de stad wonen (getto's), mochten geen eigen grond bezitten en ze mochten geen lid zijn van een gilde.
    • Daarom hadden ze vaak beroepen als: handelaar, bankier of juwelier.
    • Als er in een middeleeuwse stad de pest uitbrak of er was een misdrijf gepleegd, dan werden de Joden vaak als schuldigen aangewezen. Het gevolg was een pogrom: een uitbarsting van Jodenhaat. De huizen van de Joden werden geplunderd en vernield. De Joden zelf werden mishandeld.
    • Een ander woord voor Jodenhaat is antisemitisme

    Slide 20 - Slide

    Wie is het hoofd van de katholieke kerk?
    A
    Bisschop
    B
    Paus
    C
    Kardinalen
    D
    Priester

    Slide 21 - Quiz

    Hoe noem je iemand die voor het geloof is gestorven?
    A
    Priester
    B
    Christen
    C
    Heilige
    D
    Bisschop

    Slide 22 - Quiz

    Waarom was het bouwen van kerken en kathedralen zo belangrijk voor de Middeleeuwse mens? Noem 2 redenen.

    Slide 23 - Open question

    Waarom kochten veel mensen in de Middeleeuwen een aflaat bij de kerk?

    Slide 24 - Open question

    Hoe noem je de geestelijke die de kerkdiensten voor de gelovigen verzorgt?
    A
    Priester
    B
    Monnik
    C
    Bisschop
    D
    Kardinaal

    Slide 25 - Quiz

    Hoe noem je een bewijs dat de kerk je zonden heeft vergeven?
    A
    een adellijke titel
    B
    reliek
    C
    oorkonde
    D
    aflaat

    Slide 26 - Quiz