What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
3.7 ontleden opdracht 23
1 / 46
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
This lesson contains
46 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
De goochelaar
|
heeft
|
zijn assistente
|
stevig
|
geblinddoekt.
Welk woord is de persoonsvorm?
A
De goochelaar
B
heeft
C
zijn assistente
D
geblinddoekt
Slide 17 - Quiz
De goochelaar
|
heeft
|
zijn assistente
|
stevig
|
geblinddoekt.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
heeft
B
geblinddoekt
C
heeft geblinddoekt
D
heeft stevig geblinddoekt
Slide 18 - Quiz
De goochelaar
|
heeft
|
zijn assistente
|
stevig
|
geblinddoekt.
Wat is het onderwerp?
A
De goochelaar
B
zijn assistente
C
heeft geblinddoekt
D
stevig
Slide 19 - Quiz
De goochelaar
|
heeft
|
zijn assistente
|
stevig
|
geblinddoekt.
Wat is het lijdend voorwerp?
A
De goochelaar
B
zijn assistente
C
heeft geblinddoekt
D
stevig
Slide 20 - Quiz
Slide 21 - Slide
Heel relaxed
|
steekt
|
hij
|
een aantal zwaarden
|
door de kist.
Welk woord is de persoonsvorm?
A
kist
B
zwaarden
C
steekt
D
relaxed
Slide 22 - Quiz
Heel relaxed
|
steekt
|
hij
|
een aantal zwaarden
|
door de kist.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
heel relaxed
B
steekt
C
hij
D
door de kist
Slide 23 - Quiz
Heel relaxed
|
steekt
|
hij
|
een aantal zwaarden
|
door de kist.
Wat is het onderwerp?
A
aantal zwaarden
B
steekt
C
hij
D
door de kist
Slide 24 - Quiz
Heel relaxed
|
steekt
|
hij
|
een aantal zwaarden
|
door de kist.
Wat is het lijdend voorwerp?
A
aantal zwaarden
B
steekt
C
hij
D
door de kist
Slide 25 - Quiz
Slide 26 - Slide
De assistente
|
slaakt
|
tijdens de act
|
harde angstkreten.
Welk woord is de persoonsvorm?
A
De assistente
B
slaakt
C
tijdens de act
D
harde angstkreten
Slide 27 - Quiz
De assistente
|
slaakt
|
tijdens de act
|
harde angstkreten.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
De assistente
B
slaakt
C
tijdens de act
D
harde angstkreten
Slide 28 - Quiz
De assistente
|
slaakt
|
tijdens de act
|
harde angstkreten.
Wat is het onderwerp?
A
De assistente
B
slaakt
C
tijdens de act
D
harde angstkreten
Slide 29 - Quiz
De assistente
|
slaakt
|
tijdens de act
|
harde angstkreten.
Wat is het lijdend voorwerp?
A
De assistente
B
er is geen LV
C
tijdens de act
D
harde angstkreten
Slide 30 - Quiz
Slide 31 - Slide
Dan
|
maakt
|
de entertainer
|
rustig
|
de kist
|
open.
Welk woord is de persoonsvorm?
A
maakt
B
de entertainer
C
rustig
D
de kist
Slide 32 - Quiz
Dan
|
maakt
|
de entertainer
|
rustig
|
de kist
|
open.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
maakt
B
de entertainer
C
rustig
D
maakt open
Slide 33 - Quiz
Dan
|
maakt
|
de entertainer
|
rustig
|
de kist
|
open.
Wat is het onderwerp?
A
de kist
B
de entertainer
C
rustig
D
dan
Slide 34 - Quiz
Dan
|
maakt
|
de entertainer
|
rustig
|
de kist
|
open.
Wat is het lijdend voorwerp?
A
de kist
B
de entertainer
C
rustig
D
er is geen LV
Slide 35 - Quiz
Slide 36 - Slide
Vrolijk
|
komt
|
de assistente
|
zonder verwondingen
|
uit de kist
|
gestapt.
Welk woord is de persoonsvorm?
A
verwondingen
B
gestapt
C
komt
D
kist
Slide 37 - Quiz
Vrolijk
|
komt
|
de assistente
|
zonder verwondingen
|
uit de kist
|
gestapt.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
verwondingen
B
assistente
C
komt
D
komt gestapt
Slide 38 - Quiz
Vrolijk
|
komt
|
de assistente
|
zonder verwondingen
|
uit de kist
|
gestapt.
Wat is het onderwerp?
A
verwondingen
B
assistente
C
de assistente
D
uit de kist
Slide 39 - Quiz
Vrolijk
|
komt
|
de assistente
|
zonder verwondingen
|
uit de kist
|
gestapt.
Wat is het lijdend voorwerp?
A
er is geen LV
B
zonder verwondingen
C
vrolijk
D
uit de kist
Slide 40 - Quiz
Slide 41 - Slide
Opgelucht
|
herademt
|
het publiek.
Welk woord is de persoonsvorm?
A
Opgelucht
B
herademt
C
het publiek
D
er is geen PV
Slide 42 - Quiz
Opgelucht
|
herademt
|
het publiek.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
Opgelucht
B
herademt
C
het publiek
D
er is geen WG
Slide 43 - Quiz
Opgelucht
|
herademt
|
het publiek.
Wat is het onderwerp?
A
Opgelucht
B
herademt
C
het publiek
D
er is geen O
Slide 44 - Quiz
Opgelucht
|
herademt
|
het publiek.
Wat is het lijdend voorwerp?
A
Opgelucht
B
herademt
C
het publiek
D
er is geen LV
Slide 45 - Quiz
Wat vond je van deze les ?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 46 - Poll
More lessons like this
Talent 3.7 les 2 1TL
February 2023
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Thema 6: hoofdvormen werkwoorden en meewerkend voorwerp.
May 2022
- Lesson with
44 slides
Taal
Primary Education
Woordvolgorde
June 2022
- Lesson with
24 slides
English
Tertiary Education
1kader 3.7 Grammatica zinsdelen lv
February 2020
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
1kader 3.7 Grammatica zinsdelen lv
February 2021
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Les 5 (21 september 2024)
September 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12
Zinsontleding
November 2022
- Lesson with
14 slides
Zinsleer - herhalen
April 2024
- Lesson with
33 slides
Nederlands
Secundair onderwijs