H6.5

6.3 Aanpassingen bij dieren
6.5 Aanpassingen bij dieren
1 / 11
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

6.3 Aanpassingen bij dieren
6.5 Aanpassingen bij dieren

Slide 1 - Slide

Aanpassingen bij Waterdieren
Alle waterdieren zijn altijd gestroomlijndEen lichaamsvorm waardoor ze weinig weerstand hebben in het water
*Gladde huid (schubben en slijm)
*Kop romp en staart gaan in elkaar over
* Vinnen voor voortbeweging

Daardoor kunnen zij sneller door het water bewegen.

Niet alleen vissen hebben dit maar ook sommige zoogdieren (dolfijnen).

Slide 2 - Slide

Schutkleur, Donkere bovenkant en lichte onderkant 

Slide 3 - Slide

Landzoogdieren
Bij verschillende landzoogdieren zijn de poten aangepast op de ondergrond
*Zoolgangers: zachte ondergrond
*Teengangers: katachtigen
*Hoefgangers: harde ondergrond

Slide 4 - Slide

Meer aanpassingen
Dieren in koude omgeving, meer haar om warmte vast te houden

Dieren in warme omgeving, grote oren om warmte te verliezen


Poolvos
Woestijnvos

Slide 5 - Slide

Vogels
Steltlopers, Roofvogels, Zangvogels en Watervogels

Slide 6 - Slide

Steltlopers
Priemsnavel= lange snavel
Lange poten voor ondiep water

soms met zwemvliezen om
 niet door de bodem te zakken

Slide 7 - Slide

Roofvogels
Haaksnavel= krom, 
naar beneden gebogen, 
scherpe punt

Poten met klauwen

Slide 8 - Slide

Zangvogels
Kegelsnavel (zaden) of
Pincetsnavel (insecten)

Poten met 3 tenen voor 1 teen achter om zich aan takken te kunnen klemmen

Slide 9 - Slide

Watervogels
Zeefsnavel
Zwemvliezen
Waterafstotende veren door speciale olie die ze produceren

Slide 10 - Slide

Nu:
Online —> biologie
§6.5 aanpassingen aan dieren
Opdr. 1 t/m 3, 5 en 6

Slide 11 - Slide