6.5 - Aanpassingen bij dieren

6.5 - Aanpassingen bij dieren + Herhaling 6.4
1 / 32
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

6.5 - Aanpassingen bij dieren + Herhaling 6.4

Slide 1 - Slide

Deze les
- korte herhaling 6.4 biologisch evenwicht
 - Uitleg 6.5 aanpassingen bij dieren
 - vragen
- Filmpje

Slide 2 - Slide

Herhaling 6.4 Biologisch evenwicht

Slide 3 - Slide

Welke van deze invloeden hieronder geeft een abiotische factor aan?
(meerdere antwoorden)
A
Soortgenoten
B
Temperatuur
C
regen
D
Grondsoort

Slide 4 - Quiz

Invloed uit de leefomgeving

Slide 5 - Slide

Hoe noem je alle populaties in een bepaald gebied samen?
A
Ecosysteem
B
Soortgenoten
C
Levensgemeenschap
D
Individu

Slide 6 - Quiz

De niveaus van de ecologie 
Niveaus 
  • Individu
  • Populatie
  • Levensgemeenschap
  • Ecosysteem  

Slide 7 - Slide

Welke van deze is een goede beschrijving van een biologisch evenwicht?
A
Alle dieren van dezelfde soort zijn even zwaar.
B
De hoeveelheid dieren die schommelt
C
De hoeveelheid dieren is altijd precies hetzelfde
D
Er komen meer roofdieren

Slide 8 - Quiz

Populatiegrootte & biologisch evenwicht

Normaal weer:
Genoeg voedsel,
Genoeg vijanden

Erg goed weer:
Te veel voedsel, weinig vijanden

Erg slecht weer:
Te veel vijanden,
te weinig voedsel

Slide 9 - Slide

Paragraaf 6.5
Hoe zijn dieren aangepast aan hun omgeving?
Hoe zijn dieren aangepast aan hun omgeving?

Slide 10 - Slide

Aanpassingen bij Waterdieren
  • Alle waterdieren zijn altijd gestroomlijnd
--> Weinig weerstand in water
Gestroomlijnd door:
Gladde huid (schubben en slijm)
- Kop, romp en staart gaan in elkaar over
- Vinnen voor voortbeweging

  • Daardoor sneller door het water bewegen.

  • Niet alleen vissen, maar ook sommige zoogdieren (dolfijnen).

Slide 11 - Slide

Schutkleur:
Donkere bovenkant en lichte onderkant 

Slide 12 - Slide

Landzoogdieren
Bij verschillende landzoogdieren zijn de poten aangepast op de ondergrond
Zoolgangers: zachte ondergrond
Teengangers: katachtigen
Hoefgangers: harde ondergrond

Slide 13 - Slide

Meer aanpassingen
Dieren in koude omgeving, meer haar om warmte vast te houden

Dieren in warme omgeving, grote oren om warmte te verliezen


Poolvos
Woestijnvos

Slide 14 - Slide

Vogels
Steltlopers, Roofvogels, Zangvogels en Watervogels

Slide 15 - Slide

Steltlopers
Priemsnavel = lange snavel
Lange poten voor ondiep water

Soms met zwemvliezen om
 niet door de bodem te zakken

Slide 16 - Slide

Roofvogels
Haaksnavel= krom, 
naar beneden gebogen, 
scherpe punt

Poten met klauwen

Slide 17 - Slide

Zangvogels
Kegelsnavel (zaden) of
Pincetsnavel (insecten)

Poten met 3 tenen voor 1 teen achter om zich aan takken te kunnen klemmen

Slide 18 - Slide

Watervogels
Zeefsnavel
Zwemvliezen
Waterafstotende veren door speciale olie die ze produceren

Slide 19 - Slide

de vragen

Slide 20 - Slide

In de afbeelding is de poot van een vogel getekend.
Van wat voor vogel kan de poot zijn?
A
Van een loopvogel
B
Van een roofvogel
C
Van een zangvogel

Slide 21 - Quiz

deze poten zijn van een?
A
steltloper
B
loopvogel
C
roofvogel
D
watervogel

Slide 22 - Quiz

Hier zie je een poot van een koe.
Een koe is een?
A
zoolganger
B
teenganger
C
hoefganger

Slide 23 - Quiz

Hoe heet deze snavel en wat eet deze vogel?
A
priemsnavel, vogel eet bodemdiertjes
B
pincetsnavel, vogel eet insecten
C
kegelsnavel, vogel eet zaden

Slide 24 - Quiz

Welk soort snavel heeft de vogel op de foto?
A
haaksnavel
B
zeefsnavel
C
pincetsnavel
D
kegelsnavel

Slide 25 - Quiz

Hoe gebruikt deze vogel zijn snavel tijdens het eten?
A
Hij verscheurt zijn prooi met deze snavel
B
hij kraakt met zijn snavel de noten
C
hij prikt met deze snavel in de bodem op zoek naar bodemdiertjes
D
Hij zeeft met zijn snavel diertjes uit het water

Slide 26 - Quiz

Welk soort snavel heeft de vogel op de foto?
A
haaksnavel
B
zeefsnavel
C
pincetsnavel
D
kegelsnavel

Slide 27 - Quiz

Wat is geen biotische factor
A
aantal rijpe bananen in het woud
B
aantal gorilla's in het woud
C
aantal chimpansees in het woud
D
de hoeveelheid regen in het woud.

Slide 28 - Quiz

Wat is een levensgemeenschap?
A
Een kudde schapen.
B
Alle dieren in een bos.
C
Alle dieren en planten in een grasland.
D
Alle mieren uit een mierenkolonie.

Slide 29 - Quiz

Wat is een populatie?
A
Een groep dieren in een gebied
B
Een groep dieren van dezelfde soort in een gebied, die zich onderling voortplanten
C
Alle dieren in een land
D
Alle dieren van dezelfde soort op aarde

Slide 30 - Quiz

maakwerk
Maak van 6.5: Opdracht 1 t/m 7
in het boek is het blz. 98

Slide 31 - Slide

0

Slide 32 - Video