1C - Unit 3.4 - present simple

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Welcome!

Today:

• Looking back
• Homework check
• Grammar - present simple
• Check-out

Lesson aims

Aan het einde van de les...

• kan ik uitleggen hoe de present simple gevormd wordt in een gewone zin;
• kan ik de present simple in een zin zetten;

Looking back

Meenemen naar de les:

• Device
  
• Notebook ( = schrift)
• Pen
• Oortjes

Looking back

Aanwijzende voornaamwoorden

• welke aanwijzende voornaamwoorden zijn er?

Schema invullen met leerlingen.

Inloggen in LessonUp

Wie heeft er al een account in LessonUp?

Inloggen in LessonUp

• Teams > Klas Engels > Posts
• Klik op link 
• Heb je een account? Klik op INLOGGEN

• Nog geen account? Klik op REGISTREREN
• Gebruik je SCHOOLACCOUNT + vul een eigen wachtwoord in
• Gebruik je eigen naam! Achternaam hoeft NIET.

Vanaf nu:

Altijd via dit account in LessonUp bij Engels.

Homework check

Maken: Lesson 3.3 - exercise 1 + 2 + 4 t/m 10a

Leren: aanwijzende voornaamwoorden

Leren: Woordjes lesson 3.3

Woordjes Engels - Nederlands

Vertaal: excited

Vertaal: worried

Woordjes Nederlands - Engels

Vertaal: bril

Vertaal: trots

Vertaal: verveeld

Next week: 

study words lesson 3.4

Grammar: Present Simple

Get your notebook and a pen!

Grammar: Present Simple

• Werkwoorden
• Tegenwoordige tijd 

Grammar: Present Simple

Werkwoord: to walk

I walk

you walk

____________

we walk

you walk

they walk

Grammar: Present Simple

Werkwoord: to walk

I walk

you walk

he / she / it walks    

we walk

you walk

they walk

Grammar: Present Simple

Werkwoord: to walk

I walk

you walk

he / she / it walks    

we walk

you walk

they walk

he / she / it + werkwoord + s

Grammar: Present Simple

Aidan plays basketball.

Kai and Kyana play football.

Let's practice!

Vul in: to walk
Michelle _____ her dog every evening.

1. walk
2. walks

Vul in: to love
We _____ pets.

1. love
2. loves

Vul in: to cut
They _____ their rabbit's nails every month.

1. cat
2. cuts

Vul in: to play
Mona _____ with her cat.

1. play
2. plays

Vul in: to rain
It_____ a lot in New York in September.

1. rain
2. rains

Vul in: to live
I_____ in New York.

1. live
2. lives

Vul in: to like
She _____ animals.

1. like
2. likes

Vul in: to work
Ronald _____ in an animal shelter.

1. work
2. works

Ik snap de present simple!

Yes! I can do this!

I need more practice.

Nee, ik heb nog extra uitleg nodig.

Let's get to work!

Do: All Right! Lesson 3.4 - exercise 1 t/m 6 + 8 t/m 12

Fluisteren mag met je buur

Time: 9:05 hours

Question? Raise your hand. (= Steek je hand op.)

Done? Study words lesson 3.4

Check-out

Aan het einde van de les...

• zit ik in de klas van Ms Meyer in LessonUp;
• kan ik uitleggen hoe de present simple gevormd wordt in een gewone zin;
• kan ik de present simple in een zin zetten;

Looking back

Meenemen naar de les:

• Device
  
• Notebook ( = schrift)
• Pen
• Oortjes

Check - out
Hoe vond je de les gaan?

😒🙁😐🙂😃