Je maakt de oefentoets zonder boek en aantekeningen
Noteer welke vragen je fout hebt beantwoord
Als je klaar bent kom je terug in Teams
1 / 28
next
Slide 1: Slide
This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Oefen toets omgangskunde
Wat moet je doen?
Je maakt de oefentoets zonder boek en aantekeningen
Noteer welke vragen je fout hebt beantwoord
Als je klaar bent kom je terug in Teams
Slide 1 - Slide
Toets informatie
De toets bestaat uit 25 vragen
- 3 sleepvragen
- 4 juist/onjuist vragen
- 18 meerkeuze vragen
Slide 2 - Slide
Chantal begroet patiënten door het geven van een hand. Als meneer Abdel binnen komt, weigert hij een hand te geven.
Wat speelt hier een rol?
A
normen en waarden
B
levensbeschouwing en cultuur
C
niet kunnen of willen
D
wensen en gewoonten
Slide 3 - Quiz
'Jezelf durven zijn en je niet laat beïnvloeden door anders te gedragen'
A
acceptatie
B
distantie
C
echtheid
D
respect
Slide 4 - Quiz
Wat betekend het woord “attitude”?
A
Houding
B
ijverig
C
Gefrustreerd
D
Twijfel
Slide 5 - Quiz
Patiënt moet je altijd gerust stellen vooral als dit niet terecht is
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quiz
Het gaat om een aantal aspecten als we het over de beroepshouding hebben. Sleep de juiste uitleg naar de juiste term
Openheid
Flexibiliteit
Distantie
Om kunnen gaan met vernieuwingen en verrassingen
Het midden weten te vinden tussen afstand en nabijheid
Open staan voor de mening van de deelnemers en zelf je mening geven
Slide 7 - Drag question
Wat is een ander woord voor een grondhouding?
A
Attitude
B
Manieren
C
Basishouding
D
Uitstraling
Slide 8 - Quiz
Wat is geen aspect van de grondhouding?
A
Luisteren
B
Acceptatie
C
Respect
D
Minacht
Slide 9 - Quiz
Een ruzie en een conflict zijn hetzelfde.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quiz
Wat is een Eed?
A
Een protocol voor een verpleegtechnische handeling
B
Een straf als je, je niet houd aan de wet BIG
C
Een belofte afgelegd en volgends de Nederlandse wet ben je dan 'te vertrouwen'
D
Het onderteken van je diploma
Slide 11 - Quiz
Om professioneel te kunnen handelen bij het begeleiden van de verwerking van ziekte, beperking of behandeling moet je (zelf)kennis, vaardigheden en een goede beroepshouding hebben.
Kies de juiste woorden.
Belangrijk in een professionele omgang met zorgvragers is: ...........................,
het vermogen om je te kunnen inleven.
De begeleiding met zorgvragers kan moeilijk zijn als je te maken krijgt met pijn, verdriet en onmacht. In je werk als verzorgende moet je ...................................
Grenzen bewaken
Empathie
feedback vragen
Je gevoels opzij zetten
Tekst
Slide 12 - Drag question
Hoe of door wat kun je elkaars gedrag goed bijsturen?
A
door feedback te geven
B
door empathie te tonen
C
door mee te denken met een ander
D
door een conflict leer je elkaar beter kennen
Slide 13 - Quiz
Hoe noem je het als een ander een eigen opvatting heeft en denkt dat hij/zij gelijk heeft?
A
conflict
B
ruzie
C
feedback
D
meningsverschil
Slide 14 - Quiz
je grondhouding is van invloed op je beroepshouding
A
waar
B
niet waar
Slide 15 - Quiz
'Mevrouw Jansen wilt niet dat er aan de balie informatie of instructie wordt gegeven'
Wat speelt hier een rol?
A
levensbeschouwing en cultuur
B
normen en waarden
C
wensen en gewoonten
D
emoties en gevoelens
Slide 16 - Quiz
'Zonder voorwaarden de ander nemen zoals die is'
Over welke aspect van de grondhouding wordt hier gesproken?
A
belangstelling tonen
B
luisteren
C
acceptatie
D
echtheid
Slide 17 - Quiz
in een conflict ga je ook de confrontatie aan, maar je zoekt naar een oplossing
A
waar
B
niet waar
Slide 18 - Quiz
Wat is empathie?
A
contact gestoord
B
inlevingsvermogen
C
sociaal gedrag
D
inspanning
Slide 19 - Quiz
Sub assertief
Assertief
Agressief
Je geeft niet je eigen mening
je bent voorzichting met kritiek
Je wacht af wat anderen vinden
Je maakt je eigen belangen duidelijk
je geeft de ander de ruimte om zich te uiten
Je durft initiatief te nemen
Je bent overtuigd van jezelf.
Je kan de ander overheersen
Slide 20 - Drag question
Om verantwoordelijk je taken uit te kunnen voeren kun je de drie i's inzetten. Welke hoort er niet bij?
A
inzet
B
interesse
C
interpretatie
D
initiatief
Slide 21 - Quiz
Je zult je als assistent moeten kunnen inleven. Wat moet je vooral NIET gaan doen?
A
Actief luisteren, gebruik je ogen en oren
B
Laat zien dat je meeleeft
C
Vraag hoe de patiënt zich voelt, wat hij ervaart
D
Zeg vooral hoe de patiënt ander zich voelt
Slide 22 - Quiz
Wat is distantie bewaren?
A
gepaste afstand houden
B
meelijden
C
wees afstandelijk
D
durf je zelf te zijn
Slide 23 - Quiz
assertief zijn is....
A
Je grenzen aangeven en duidelijk benoemen wat jij belangrijk vindt
B
Voor je zelf opkomen, zonder iemand te kwetsen
C
het niet uiten van wat je voelt
D
onduidelijk en verlegen gedrag
Slide 24 - Quiz
Belangrijk in het aangaan van een werkrelatie is het nemen van de .......... voor mensen die een beroep doe op jou deskundigheid. Wat komt er op de puntjes te staan?
A
afhankelijkheid
B
verantwoordelijk
C
emoties en gevoelens
D
taakomschrijving
Slide 25 - Quiz
wat is belangrijk om te doen als een patiënt racistisch of discriminerend uitingen maakt ?
A
grenzen aangeven
B
luisteren
C
gelijk aanspreken
D
accepteren
Slide 26 - Quiz
zonder toestemming van de patiënt mag je als assistente geen informatie over een behandeling vertellen aan anderen. Hoe wordt dit ook wel genoemd?
A
adequaat handelen
B
betekenisgeving
C
grenzen aangeven
D
geheimhoud plicht
Slide 27 - Quiz
Einde van de oefentoets
Goed gedaan!
Je bent nu klaar, ga terug naar Teams en geef aan dat je klaar bent.