Grammatica zinsdelen: hoofd- en bijzinnen HAVO 2

Hoofd- en bijzinnen
Grammatica hoofdstuk 5 HAVO 2
1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Hoofd- en bijzinnen
Grammatica hoofdstuk 5 HAVO 2

Slide 1 - Slide

Doel van de les

  • Je weet wat hoofdzinnen en bijzinnen zijn.
  • Je kan van de zinsdeelzinnen de functie aangeven. 

Slide 2 - Slide

Voordat we beginnen... 

Slide 3 - Slide

Hoe vind je ook alweer de persoonsvorm?

Slide 4 - Mind map

enkelvoudige zin

Slide 5 - Mind map

samengestelde zin

Slide 6 - Mind map

Slide 7 - Video

Even checken... 

Slide 8 - Slide

Een samengestelde zin heeft altijd één persoonsvorm.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

In een bijzin staan onderwerp en persoonsvorm nooit naast elkaar.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

Bij een hoofdzin staan onderwerp en persoonsvorm altijd naast elkaar.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

Een zin met één persoonsvorm heet een enkelvoudige zin.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

Opdracht 1
Geef van de volgende zinnen aan of je te maken hebt met een enkelvoudige of samengestelde zin. 

Slide 13 - Slide

Grote gezinnen worden zeldzaam, maar er bestaan nog altijd gezinnen met zes of meer kinderen.
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 14 - Quiz

Zes studerende kinderen kunnen een behoorlijke kostenpost vormen voor ouders.
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 15 - Quiz

Volgens sommige theorieën is de oudste de slimste, maar dat is achterhaald.
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 16 - Quiz

Hoewel de oudste thuis weleens de baas kan spelen, wordt hij of zij op school vaak gecorrigeerd.
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 17 - Quiz

Soms komt een deel van de opvoeding neer op de oudste van het gezin.
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 18 - Quiz

Toch zou het oudste kind niet willen ruilen met zijn broertjes of zusjes, omdat het zich erg gewaardeerd voelt.
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 19 - Quiz

Opdracht 2
Maak de startopdracht en opdracht 1 bladzijde 148
timer
10:00

Slide 20 - Slide

Startopdracht

a Het weerbericht voorspelt noodweer, maar dat valt gelukkig mee.

b Omdat Nederland een waterland was, kampten we steeds weer met overstromingen.

c Ik zou de vaat met de hand moeten doen, want de afwasmachine was defect.

d Wist je dat je vannacht de planeet Jupiter goed kon zien?

Het valt op dat elke zin twee persoonsvormen heeft.

  

Slide 21 - Slide

Opdracht 1

1 worden + bestaan       – S

2 kunnen                          – E

3 is + is                               – S

4 kan + wordt                  – S

5 komt                               – E

6 zou + voelt                     – S 

Slide 22 - Slide

Opdracht 3 
Geef van de volgende zinnen aan of de zin uit hoofdzin + hoofdzin (H+H) of een hoofdzin + bijzin (H+B of B+H).

Slide 23 - Slide

In het nieuwe restaurant stond de ober al op ons te wachten en hij begroette ons hartelijk.
A
H+H
B
H+B
C
B+H

Slide 24 - Quiz

Toen de zomervakantie dichterbij kwam, werden sommige leerlingen minder gemotiveerd.
A
H+H
B
H+B
C
B+H

Slide 25 - Quiz

Als ik jou was, zou ik zeker op tijd komen voor de eerste bijles van de wiskundedocent.
A
H+H
B
H+B
C
B+H

Slide 26 - Quiz

Daniel had zich opnieuw verslapen, omdat hij had zitten gamen tot laat in de avond.
A
H+H
B
H+B
C
B+H

Slide 27 - Quiz

Denk je dat deze nieuwe sport een kans maakt om toegelaten te worden op de Olympische Spelen?
A
H+H
B
H+B
C
B+H

Slide 28 - Quiz

Honderden jongeren stonden in de rij voor het concert, want het optreden van de plaatselijke band was gratis.
A
H+H
B
H+B
C
B+H

Slide 29 - Quiz

Opdracht 3
  • Bekijk de uitlegvideo's
  • Maak opdracht 2 en 3 op bladzijde 149 in je boek. Stuur een foto van de opdracht in bij de volgende slide. 
Klaar: werk aan je Weebly site! 
Ingesproken uitleg samengestelde zinnen
Samengestelde zinnen uitleg video
timer
15:00

Slide 30 - Slide

Huiswerk!

Slide 31 - Open question

Nog even om te controleren... 

Slide 32 - Slide

Een samengestelde zin kan bestaan uit twee of meer samengevoegde zinnen.
A
juist
B
onjuist

Slide 33 - Quiz

In een hoofdzin passen andere zinsdelen tussen onderwerp en persoonsvorm.
A
juist
B
onjuist

Slide 34 - Quiz

Een zin met meer dan één persoonsvorm heet een samengestelde zin.
A
juist
B
onjuist

Slide 35 - Quiz

Is de les duidelijk zo?
A
Ja
B
Nee
C
Ik heb nog vragen

Slide 36 - Quiz