Toetsvragen woordenschat

Woordenschat
Test je kennis met deze Quiz!
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Woordenschat
Test je kennis met deze Quiz!

Slide 1 - Slide

Aanrader
A
Het raden van een woord
B
Advies
C
Merkte, doorhad
D
Geholpen

Slide 2 - Quiz

Instructie
A
Uitleg
B
Bedenken wat je gaat doen
C
Groot ongeluk dat veel mensen treftq
D
Meedoen met

Slide 3 - Quiz

Dienen
A
Goede
B
Gezegd dat het zo is
C
Wordt duidelijk
D
Moeten

Slide 4 - Quiz

Medische verklaring
A
Verslag waarin staat dat je gezond bent
B
Verslag waarin staat dat je ongezond bent
C
Verslag waarin staat hoe je gezond wordt
D
Verslag over schoonmaakspullen in huis

Slide 5 - Quiz

Indien gewenst
A
Mogelijkheid
B
Huidige
C
Als je dat wil
D
Als je veel droomt

Slide 6 - Quiz

Schrijf op: een synoniem van het woord: ''Toenemen''

Slide 7 - Open question

Even checken
Hoeveel vragen heb je tot nu toe goed?


Slide 8 - Slide

Wat betekent: ''Een stap in de goede richting zetten?''

Slide 9 - Open question

Maak een zin met het woord: ''Gelegenheid''

Slide 10 - Open question

Huidige
A
In de toekomst
B
In het verleden
C
In het heden
D
De huid van een lichaam

Slide 11 - Quiz

Navigeren
A
Sturen
B
Bepalen
C
Coachen
D
Rijden

Slide 12 - Quiz

Wanneer is iemand buiten zichzelf van woede?

Slide 13 - Open question

Wanneer komt iemand goed beslagen ten ijs?

Slide 14 - Open question

Wanneer praat iemand zijn mond voorbij?

Slide 15 - Open question

Maak een voorbeeld zin met het woord: ''positie''

Slide 16 - Open question

Ben je verliefd als je vlinders in je buik hebt?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quiz

Wanneer moet je ergens een nachtje over slapen?

Slide 18 - Open question

Wat betekent: ''De vuile was buiten hangen?''

Slide 19 - Open question

Hoeveel is iets waard als het ''geen rooie cent'' waard is?
A
Niks
B
Heel veel
C
Gemiddeld
D
Wat jij ervoor over hebt

Slide 20 - Quiz

De rest van de tijd
Wat je gaat doen:

1. Je gaat leren (gebruik hiervoor de woordenlijsten in magister)

2. Je kijkt je huiswerk na met de nakijkboeken

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Opdracht
Maak tweetallen

Ga zo zitten dat je kan overleggen zonder dat je afgeleid kan worden!

Je hebt nodig: Je woordenlijst 

Slide 23 - Slide

Overhoren voor punten
- Je vraagt aan je tweetal of een woord, of een betekenis.

- Wanneer je tweetal het goede antwoord kan geven, gebeurt er niks. Wanneer je tweetal niet het goede antwoord kan geven, krijg jij een punt.

- Elke ronde duurt vijf minuten, daarna wissel je van tweetal

Slide 24 - Slide

Voorwaarde 
Ik geef jullie tijd om te leren in de les. 

Jullie gaan daadwerkelijk leren in de les.

- Wanneer er andere dingen gebeuren waarschuw ik  één keer. Als er dan nog een keer niks gebeurt, kan je moven :)
(Gebeurt er te vaak niks? Dan stoppen we met leren)  

Slide 25 - Slide