computer (als je 'm nodig hebt voor je opdrachten)
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2
This lesson contains 13 slides, with text slides.
Items in this lesson
Welkom, fijn dat je er bent!
Ga rustig zitten en pak je spullen.
Leesboek
Lesboek Nieuw Nederlands (indien in jouw bezit)
Schrift + Pen
computer (als je 'm nodig hebt voor je opdrachten)
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen?
Lezen in je boek
Huiswerk nakijken
Lesdoelen bespreken
Zelfstandig werken
Slide 2 - Slide
Lezen
timer
12:00
Slide 3 - Slide
Huiswerk nakijken
Hoofdstuk 2 Lezen
blz. 41
Opdracht 1 + 2 (2,3,4,5-11,12,13)
Slide 4 - Slide
Lesdoelen
Ik kan hoofdzaken en bijzaken scheiden.
ik kan de hoofdgedachte in een tekst herkennen.
Ik kan bepalen wat het tekstdoel van een tekst is.
Ik kan bepalen voor welk publiek de tekst is bedoeld.
Slide 5 - Slide
Wat weet je al:
- Onderwerp van een tekst
- Hoofdzaken en bijzaken
- Hoofdgedachte van een tekst
- Soorten teksten (?)
Waar gaan we mee verder:
Doel van de tekst vinden.
Wat wil de schrijver ermee
bereiken.
Voorwie schrijft hij/zij de tekst.
Slide 6 - Slide
Theorie uitleg boek
Wat is het doel van de tekst?
Wat wil de schrijver bereiken met dit doel?
Welk medium kiest de schrijver?
Voor wie (welk publiek) is de tekst bedoeld?
7 TEKSTDOELEN - WAT WIL DE SCHRIJVER -> GEKOZEN TEKSTSOORT
7 TEKSTDOELEN - WAT WIL DE SCHRIJVER -> GEKOZEN TEKSTSOORT
blz. 40
Let op: onderwerp, bron, lay-out en taalgebruik
Slide 7 - Slide
Strategie / stappenplan
EERST: Onderwerp, hoofdzaken, hoofdgedachte.
1. Wat is het doel van de tekst? 2. Wat wil de schrijver bereiken met dit doel? 3. Welk medium kiest de schrijver? 4. Voor wie (welk publiek) is de tekst bedoeld?
Let op: onderwerp, bron, lay-out en taalgebruik
Slide 8 - Slide
Huiswerk
Datum: maandag 12 september
Maken (afmaken)
waar: blz. 46
wat: Hoofdstuk 2 : Lezen - opdracht 5
Slide 9 - Slide
Zelfstandig werken
Je werkt in stilte.
H2 blz. 46 Opdracht 5
Heb je een vraag? Steek je hand op.
Klaar? ==> op je computer iets voor jezelf doen
Slide 10 - Slide
Lesdoelen
Ik kan hoofdzaken en bijzaken scheiden.
ik kan de hoofdgedachte in een tekst herkennen.
Ik kan bepalen wat het tekstdoel van een tekst is.
Ik kan bepalen voor welk publiek de tekst is bedoeld.