2ha chap 2 abcd

Grammaire
1 / 38
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Grammaire

Slide 1 - Slide


Hoe maak je volgens de regel een bijvoeglijknaamwoord vrouwelijk en
meervoud. Geef voorbeelden

Slide 2 - Open question

Geef de vrouwelijke vorm van :
bon, vieux , beau , nouveau

Slide 3 - Open question

Welke bijvoeglijke naamwoorden staan in het Frans voor het zelfstandig naamwoord ?

Slide 4 - Open question

elle
A
fais
B
fait
C
faites
D
font

Slide 5 - Quiz

nous
A
fais
B
font
C
faites
D
faisons

Slide 6 - Quiz

je
A
fais
B
fait
C
font
D
faites

Slide 7 - Quiz

u heeft gedaan
A
vous avez fait
B
vous fait
C
vous faites
D
vous avez fais

Slide 8 - Quiz

zij maken
A
il fait
B
ils faitent
C
ils font
D
ils faisent

Slide 9 - Quiz

Vocabulaire.
Traduis

Slide 10 - Slide

le fils unique

Slide 11 - Open question

on aime aller en ville

Slide 12 - Open question

casse-pied

Slide 13 - Open question

la soeur jumelle

Slide 14 - Open question

un animal de compagnie

Slide 15 - Open question

heureusement

Slide 16 - Open question

le vêtement

Slide 17 - Open question

la vache

Slide 18 - Open question

la chambre

Slide 19 - Open question

quelle horreur!

Slide 20 - Open question

nog

Slide 21 - Open question

wachten

Slide 22 - Open question

anders

Slide 23 - Open question

omdat

Slide 24 - Open question

de kip

Slide 25 - Open question

gescheiden

Slide 26 - Open question

vanavond

Slide 27 - Open question

kiezen

Slide 28 - Open question

bestaan

Slide 29 - Open question

een vogel

Slide 30 - Open question

Phrases Clés.
Traduis.

Slide 31 - Slide

Tu as des frères ou des soeurs?

Slide 32 - Open question

J'ai un petit frère.

Slide 33 - Open question

Qu'est-ce que vous aimez faire ?

Slide 34 - Open question

Hij is vervelend.

Slide 35 - Open question

Hoe heet hij ?

Slide 36 - Open question

We vinden het leuk om te sporten.

Slide 37 - Open question

Hij heeft een kat en drie vissen.

Slide 38 - Open question