De persoonsvorm is
geen persoon, maar een
werkwoord. In elke zin staat
altijd 1 persoonsvorm. Een persoonsvorm past zich aan aan de persoon in de zin (enkelvoud of meervoud). Alle andere werkwoorden in de zin staan altijd in het meervoud.
Om te weten wat de persoonsvorm is in een zin, kan je de zin in een andere tijd zetten. Het woord dat verandert, is de persoonsvorm.