Formatieve toets Thema 2

Van welk orgaanstelsel is de taak om stevigheid te geven aan je lichaam?
A
Bloedvatenstelsel
B
Beenderstelsel
C
Ademhalingsstelsel
D
Verteringsstelsel
1 / 23
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Van welk orgaanstelsel is de taak om stevigheid te geven aan je lichaam?
A
Bloedvatenstelsel
B
Beenderstelsel
C
Ademhalingsstelsel
D
Verteringsstelsel

Slide 1 - Quiz

Wat is de taak van het bloedvatenstelsel?
A
Het vervoeren van stoffen
B
Ademhalen
C
Stevigheid geven
D
Het verteren van je eten

Slide 2 - Quiz

Van groot
naar klein:
A
orgaan, organisme, orgaanstelsel, weefsel, cel
B
organisme, orgaanstelsel, orgaan, weefsel, cel
C
cel, weefsel, orgaan, orgaanstelsel, organisme
D
cel, orgaan, weefsel, orgaanstelsel, organisme

Slide 3 - Quiz

De organen van een vrouw
Darmen
Maag
Hart
Nieren
Hersenen
Lever
Longen
Baarmoeder

Slide 4 - Drag question

Opdracht:
Sleep de organen naar de juiste plek in de torso.

Slide 5 - Drag question

Afbeelding 5 geeft schematisch een dwarsdoorsnede van de buikholte van de mens weer.

Met welk nummer is een nier aangegeven?
A
nummer 1
B
nummer 2
C
nummer 3
D
nummer 4

Slide 6 - Quiz

Planten hebben ook organen. 
Sleep de organen naar de juiste functie.
Transport van stoffen.
Voedsel maken (fotosynthese).
Water en voedingsstoffen uit de grond opnemen.
Stengels
Wortels
Bladeren

Slide 7 - Drag question

Het vatenstelsel van een plant vervoert glucose van de wortels naar de andere delen van de plant.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz


Is de plant in de afbeelding een houtachtige of een kruidachtige plant.
A
Kruidachtige plant
B
Houtachtige plant

Slide 9 - Quiz

Bladmoes
Zijnerf
Hoofdnerf
Bladsteel
Bladschijf

Slide 10 - Drag question


Is dit een plantaardige cel of een dierlijke cel?

A
Plantaardige cel
B
Dierlijke cel

Slide 11 - Quiz

Waar kun je dat
aan zien?

Slide 12 - Open question

Welke onderdelen heeft een plantencel wel en een dierlijke cel niet?
A
Celkern, bladgroenkorrels, cytoplasma
B
Bladgroenkorrels, celmembraan, vacuole
C
Bladgroenkorrels, celwand, vacuole
D
Bladgroenkorrels, vacuole, celkern

Slide 13 - Quiz

Kijk goed naar de afbeelding.
Hoe heet deel 6?
A
de vacuole
B
de celkern
C
de celwand
D
het celplasma

Slide 14 - Quiz

Kijk goed naar de afbeelding.
Hoe heet deel 8?
A
de vacuole
B
de celkern
C
de celwand
D
het celplasma

Slide 15 - Quiz

Celmembraan
Cytoplasma
Chromosomen
Celkern

Slide 16 - Drag question

Uit welke stof bestaan chromosomen?
A
DNA
B
Genen
C
Spaghetti
D
Draden

Slide 17 - Quiz

Welke basen vormen paren?
A
AT en GU
B
GC-AT
C
AA en TT
D
GG en CC

Slide 18 - Quiz

Hoe meer chromosomen een organisme heeft, hoe intelligenter het organisme is
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Hoeveel chromosomen bevat een menselijke huidcel?
A
46
B
23
C
92
D
128

Slide 20 - Quiz

Waarom is celdeling nodig?

Slide 21 - Open question

Wat is de eerste stap van celdeling?
A
Kerndeling
B
Celdeling
C
Plasmagroei
D
Dochtercellen

Slide 22 - Quiz

Wat gebeurt er na kerndeling?
A
De moedercel wordt 2 dochtercellen
B
Plasmagroei
C
Dochtercellen worden nieuwe moedercellen
D
Celdeling

Slide 23 - Quiz