oefentoets havo 4 genetica

genetica oefenen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

genetica oefenen

Slide 1 - Slide

Hoeveel erfelijk materiaal geeft een gameet (geslachtscel) door, ten opzichte van een gewone cel.
A
Net zoveel
B
2 x zoveel
C
1/4 x zoveel
D
1/2 x zoveel

Slide 2 - Quiz

Welke eigenschap is dominant?
A
normale vingers (grijs)
B
korte vingers (rood)

Slide 3 - Quiz

Welke haarkleur is dominant?
A
Dat is niet te zeggen
B
Beide zijn dominant
C
Rood haar (paars)
D
Zwart haar (wit)

Slide 4 - Quiz

Hiernaast is een karyogram weergegeven van een....
A
zaadcel
B
eicel
C
lichaamscel
D
is niet te zeggen

Slide 5 - Quiz


Een gen bepaalt de snuitkleur van labradorhonden. Dit gen zorgt voor een zwarte of bruine snuit, waarbij zwart de dominante eigenschap is. Reuen (mannetjeshond) die alle homozygoot zijn voor bruin, dekken vijf homozygote zwarte vrouwtjeshonden. De jongen die hieruit ontstaan (F1), worden onderling gekruist. Wat is de kans op een bruine snuit bij de kleinkinderen (F2)? Geef de kans aan in procenten.

Slide 6 - Open question


Sikkel cel anemie (SCA) is een autosomale recessieve aandoening sie wordt veroorzaakt door een puntmutatie in het gen voor β – globine. Mensen die een kind verwachten kunnen laten teten om zo te bepalen of zij drager zijn van deze aandoening. Doris heeft geen SCA, maar denkt dat ze misschien drager is. Leg uit hoe je uit de stamboom kunt afleiden dat het gen voor sickle cell anemie niet op het X-chromosoom ligt. Doris is aangegeven als IV6.

Slide 7 - Open question

Een vrouw is voor de tweede keer getrouwd. Haar eerste echtgenoot had bloedgroep A en haar zoontje had type O. Haar tweede echtgenoot heeft type B en hun kind heeft type AB. Wat is het genotype van de bloedgroep van de vrouw?

Slide 8 - Open question


Het Marfan-syndroom is een zeldzame erfelijke ziekte die de ogen, het hart en het skelet aantast. De stamboom laat zien hoe dit wordt over-geërfd. De grootvader (individu 1) is homozygoot gezond. 
Hoe wordt de ziekte overgeërfd (dominant of recessief &                    X-chromosomaal of autosomaal?) Gebruik de stamboom in je antwoord. 

Slide 9 - Open question


Het Syndroom van Marfan is een erfelijke aandoening. Het betrokken gen is autosomaal dominant. Mensen met het syndroom van Marfan hebben bij elke zwangerschap kans om de aandoening aan hun kind door te geven. In afbeelding 3 is een stamboom weergegeven van een familie waarin het syndroom van Marfan voorkomt. 
Hoe groot is de kans dat een dochtertje (aangegeven met ?) dit syndroom ook ontwikkelt?
A
25%
B
50%
C
kleiner dan 25%
D
meer dan 75%

Slide 10 - Quiz

Van een dihybride kruising met 2 cavia's: AABB x aabb (A = zwart, a = wit, B = ruw, b = glad) worden de F1-dieren onderling gekruist. In de F2-generatie is het gedeelte dat zwart en ruwharig is:
A
1/16
B
3/16
C
9/16
D
3/4

Slide 11 - Quiz

Dihybride kruisingen.
Bereken de kans dat twee ouders met bruin haar & bruine ogen (beide allelenparen heterozygoot) een kind krijgen met blauwe ogen en blond haar.

Slide 12 - Open question

- Hoe noem je het ook alweer als de twee allelen even "sterk" zijn,
en er dus een intermediair fenotype ontstaat?
- Hoe schreef je dit ook alweer op, bijvoorbeeld als er roze bloemen
ontstaan uit een rode en witte ouder of bij de bloedgroepen (multipele allelen)?

Slide 13 - Open question




Vraag 6
Kleur roze is intermediair. Een plant met rode bloem wordt gekruist met een plant met witte bloem: F1 = roze
F1 wordt gekruist: hoeveel van de 32 nakomelingen zullen er naar verwachting roze zijn?

Slide 14 - Open question

De overerving van witte ogen is recessief en X-chromosomaal bij fruitvliegjes. Hoe groot is de kans op een nakomeling met witte ogen bij de volgende kruising:
Vrouwtje met witte ogen x mannetje met rode ogen.

Slide 15 - Open question

Leg uit of de eigenschap PTC proeven X-chromosomaal kan zijn of niet.

Slide 16 - Open question

5. Bij muizen is het gen voor gele vacht (G) dominant over het gen voor grijze vacht (g). Het gen G bevat een lethale factor.
Twee gele muizen paren met elkaar. Er worden na enkele worpen in totaal 24 jongen geboren.
Maak een kruisingsschema en beantwoord dan de volgende vragen:
a. Welke fenotypen komen in de nakomelingschap voor?
b. Hoeveel jongen verwacht je voor elk fenotype?

Slide 17 - Open question

Twee konijnen met lang haar en rechtopstaande oren die beide heterozygoot zijn voor deze eigenschappen planten zich voort. De genen voor deze eigenschappen liggen op hetzelfde chromosoom. Hoeveel procent van de nakomelingen zal kort haar en flaporen hebben?
timer
5:00

Slide 18 - Open question