10 - v1 - Chapitre 1 - voorbereiding repetitie

1 / 16
next
Slide 1: Video
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

This item has no instructions

qu'est-ce qu'on va faire?
  • terugblik verbe avoir
  • repetitie chapitre 1 - wat wordt getoetst?
  • voorbereidende opdrachten
🍀
aujourd'hui nous sommes le                                    2024

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

ik heb
jij hebt
hij heeft
zij heeft
wij hebben
wij hebben
u heeft
zij hebben
zij hebben
jullie hebben
j'ai
tu as
il a
elle a
nous avons
vous avez
ils ont
elles ont
on a
vous avez

Slide 3 - Drag question

check buts
Marie _____ un frère
met welk persoonlijk voornaamwoord kun je 'Marie' mee vervagen?
A
ont
B
ai
C
a
D
avez

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

mes parents _____ trois chiens
met welk persoonlijk voornaamwoord kun je 'mes parents' mee vervagen?
A
ont
B
ai
C
a
D
avez

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

nous _______ une grande tente
A
as
B
avons
C
ont
D
avez

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Luc _______ une grande tente
met welk persoonlijk voornaamwoord kun je 'Luc' mee vervagen?
A
as
B
a
C
ont
D
avez

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Tu _______ treize ans
A
as
B
a
C
ont
D
avez

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

tip om werkwoorden te oefenen
verbuga.eu

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Link

This item has no instructions

vocabulaire A+B+E+F / verbe avoir page 52-55
Hoe leer JIJ vocabulaire? Welke manier past bij JOU het BESTE?
timer
10:00

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

hoe ziet de repetitie eruit?
exercice 1: vocabulaire FN - 8 pts
exercice 2: vocabulaire NF - 8 pts
exercice 3: choisis le bon mot - 5 pts
exercice 4: traduis les nombres - 5 pts
exercice 5: phrases-clés traduis les phrases en français - 3 pts
exercice 6+7: grammaire le/la door un/une+meervoud+avoir - 11 pts
exercice 8: écris 6 phrases sur ta famille et toi - 8 pts
exercice 9: lire vrai/faux + antwoord in het Nederlands - 7pts
evaluatie: deze moet je schrijven!

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Ik kan iemand begroeten en kan mezelf voorstellen. Ik kan vertellen over mijn familie. Ik kan mijn familie beschrijven.
Je leraar heeft het mailadres van Christophe, een Franse jongen, aan je gegeven. Schrijf een mail aan Christophe waarin je jezelf voorstelt. Begin je mail met een aanhef en zorg voor een passende afsluiting.
• Groet Christophe
• Schrijf hem hoe je heet
• Schrijf hem hoe oud je bent
• Schrijf hem dat het goed met je gaat en vraag hem ook hoe het met hem gaat
• Schrijf hem waar je woont
• Schrijf hem welke familieleden je hebt en vraag hem ook of hij broers en zussen heeft
• Vraag hem zijn telefoonnummer
• Neem afscheid, sluit je brief



timer
10:00

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

exemple
Salut Christophe,

Je m'appelle Marie, j'ai douze ans. Ça va bien, et toi? J'habite à Wijk bij Duurstede, aux Pays-Bas. J'ai une soeur et un frère. Et toi, tu as un frère et une soeur? Quel est ton numéro de téléphone?
Au revoir!



Slide 14 - Slide

This item has no instructions

kies een van deze activiteiten en ga aan de slag
Revoir (herhalen)
  • vocabulaire ABEF - p52-53 (SlimStampen, Quizlet, schriftmethode...)
  • phrases-clés C 'se présenter' + G 'parler de toi' p54 (SlimStampen, Quizlet, schriftmethode...)
  • grammaire D -> lidwoorden de en het en een (p55) (opdrachten uit het boek maken)
  • grammaire H -> 'het werkwoord avoir' (p55) -> (verbuga)
Faire (doen/maken)
  • chapitre 4 'le pont' -> exercices 1 -> 6 - pages 136-142
  • jouw antwoorden controleren (zie Teams)
  • oefentoets (via som -> GL -> chapitre 1 -> oefentoets
  • VRAGEN STELLEN

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions