What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Grammar 5: adjectives
Grammar 5: adjectives
Chapter 3
1 / 14
next
Slide 1:
Slide
Engels
Middelbare school
vmbo k, mavo
Leerjaar 2
This lesson contains
14 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Grammar 5: adjectives
Chapter 3
Slide 1 - Slide
Wat betekent 'adjectives' in het Nederlands?
A
werkwoorden
B
bijvoeglijke naamwoorden
C
bijwoorden
D
zelfstandige naamwoorden
Slide 2 - Quiz
Noem eens een voorbeeld van een Engels bijvoeglijk naamwoord.
Slide 3 - Open question
Adjectives
Bijvoeglijke naamwoorden.
Beschrijven zelfstandige naamwoorden en staan ook meestal voor het zelfstandig naamwoord.
a
nice
house
a
sharp
knife
a
cold
winter
Slide 4 - Slide
Adjectives
Een Engelse bevestigende zin heeft een vaste woordvolgorde:
wie - doet - wat - waar - wanneer
He watched a film on television last weekend.
Een bijvoeglijk naamwoord geeft meer info over het zelfstandig nw.
Slide 5 - Slide
Waar zet je 'funny' in deze zin?
He watched a film on television last weekend.
Slide 6 - Open question
Adjectives
Meestal staat een bijvoeglijk naamwoord
voor
het zelfstandig naamwoord dat het omschrijft.
Een bijvoeglijk naamwoord kun je ook
achter bepaalde werkwoorden
zetten. De volgende dia geeft aan bij welke werkwoorden je dit mag doen.
Slide 7 - Slide
Adjectives
Een bijvoeglijk naamwoord kun je ook achter bepaalde werkwoorden zetten:
- to be
- to look
- to appear
- to seem
Slide 8 - Slide
Adjectives
- to be (am/are/is/was/were)
The knife is
sharp
.
- to look (looks/looked)
They look
silly
in those hats.
Slide 9 - Slide
Adjectives
- to appear (appears/appeared)
She appeared
friendly
after I met her.
- to seem (seems/seemed)
She seems
interested
in politics.
Slide 10 - Slide
Vul het woord 'beautiful' in.
She sang a song.
Slide 11 - Open question
Put the words in the correct order:
in Spain - this - bag - leather - bought - I - last summer
Slide 12 - Open question
Heb je nog vragen na deze Lessonup?
Zo ja, welke?
Slide 13 - Open question
Oefeningen
Dit grammatica onderwerp kun je oefenen met behulp van de opdrachten van E writing & grammar p 144-147 en slim stampen grammar 5.
Slide 14 - Slide
More lessons like this
Grammar 5 - adjectives (bijvoeglijk naamwoorden)
March 2024
- Lesson with
15 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 2
Grammar 5: adjectives
April 2023
- Lesson with
20 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k, mavo
Leerjaar 2
Grammar 5: adjectives
January 2024
- Lesson with
28 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k, mavo
Leerjaar 2
Chapter 3 Lesson 5
March 2022
- Lesson with
26 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2,3
E Grammar
February 2024
- Lesson with
24 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
E grammar
January 2024
- Lesson with
14 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, k, t
Leerjaar 2
H3 E. Grammar
December 2022
- Lesson with
16 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Lesson 4. Grammar E
January 2022
- Lesson with
13 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3