Spelling wat wordt het - p, d of t/ ij of ei (KB1)

Doel
  • Herhaling van de persoonvorm in de verleden tijd
  • Aan het einde van de les kun je woorden die eindigen op een b of een p en t of d goed spellen
  • kun je woorden met een ij of ei goed spellen
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Doel
  • Herhaling van de persoonvorm in de verleden tijd
  • Aan het einde van de les kun je woorden die eindigen op een b of een p en t of d goed spellen
  • kun je woorden met een ij of ei goed spellen

Slide 1 - Slide

PERSOONSVORM

in de

VERLEDEN TIJD



klankvaste werkwoorden WERKWOORDEN

Slide 2 - Slide

Hoe spel je klankvaste werkwoorden in de verleden tijd?

Slide 3 - Open question

Bij klankvaste werkwoorden verandert de klank van het werkwoord in de verleden tijd:
A
Wel
B
Niet

Slide 4 - Quiz

Nakijken Opdracht 17 (blz. 197)
1 knipte
2 struikelde
3 zwaaide
4 ontdekte
5 zakte
6 Gebruikte
7 verrasten
8 renden

Slide 5 - Slide

Hoeveel had jij er goed?

Slide 6 - Mind map

B of p achteraan?
Is de laatste letter van een woord b of p? Of d of t? Maak het woord langer en je hoort het.

woord d of t? -> langer maken -> je weet hoe je het schrijft!
lib of lip?       → lippen            → lip 
dub of dup?   → dubben          → dub

Slide 7 - Slide

0

Slide 8 - Video

Verlengingsregel
Als de laatste letter van een woord klinkt als (t) of (p)
Dan maak je het woord langer.
Je hoort dan wat je moet schrijven: -t of –d, -p of –b.

Slide 9 - Slide

Eindigt dit woord op een B of P?

spinnenwe..
A
B
B
P

Slide 10 - Quiz

Eindigt dit woord op een B of P?

Kle.. van een pet
A
B
B
P

Slide 11 - Quiz

d of t?

digibor_
A
d
B
t

Slide 12 - Quiz

d of t?

standbeel_
A
d
B
t

Slide 13 - Quiz

d of t?

plaa_
A
d
B
t

Slide 14 - Quiz

Eindigt dit woord op een D of T?

Na het zwemmen ben ik na..
A
D
B
t

Slide 15 - Quiz

Kies de juiste letter: -t of -d.

Ik kies een grotere maa___ pyjama, die zit veel lekkerder.
A
-t
B
-d

Slide 16 - Quiz

Uitleg ei of ij

Slide 17 - Slide

Woorden met een -ei of -ij


Kun jij horen of je -ei of -ij schrijft? Nee.
Woorden met -ei of -ij moet je uit je hoofd leren.

Slide 18 - Slide

ei of ij

__ndelijk kunnen we naar huis
A
ei
B
ij

Slide 19 - Quiz

Vul in: ei of ij
gr......zer

Slide 20 - Open question

Vul in: ei of ij
g...t

Slide 21 - Open question

Vul in: ei of ij
str...den

Slide 22 - Open question

Vul in een ei of ij
dolf..n

Slide 23 - Open question

Vul in een ei of ij
r..ger

Slide 24 - Open question

ei of ij? Noteer de 2 woorden helemaal.

Het is geh___m waar we naar toe r_____zen.

Slide 25 - Open question

ei of ij? Noteer de 2 woorden helemaal.

Het grootste m___sje won de zwemwedstr____d.

Slide 26 - Open question

Vul -ei of -ij in de zin:
M..n zusje eet alt..d 1 aardb.. b.. het ontb..t.

Slide 27 - Open question

Wat ging goed?

Slide 28 - Mind map

Wat ging minder goed?

Slide 29 - Mind map

Wat zou je de volgende keer anders willen ?

Slide 30 - Open question