Modals

Welcome
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welcome

Slide 1 - Slide

Welcome!

  • Na deze les:
  • Weet je hoe je de hulpwerkwoorden can/could/should en have to moet gebruiken.
  • Weet je wanneer je deze moet gebruiken.

Slide 2 - Slide

should-have to
Deze hulpwoorden gebruik je om te zeggen dat er iets moet gebeuren.
1. Should =advies.
2. have to = het moet, het is verplicht.

Slide 3 - Slide

Should
Should = advies
You should stop eating fast food if you want to stay healthy. 

You should wear a warm coat if you don't want to get cold. 

Slide 4 - Slide

Vertaal in het Engels (advies):
Jij moet naar de dokter gaan.

Slide 5 - Open question

Maak een goede zin:
Ik moet meer groente eten.

Slide 6 - Open question

Have to
Have to = verplicht.
All drivers have to stop in front of a red traffic light!

Slide 7 - Slide

Een modal verandert meestal niet van vorm
I
should
go
to school.
You
should 
go
to school.
He/She/It
should
go 
to school.
We
should
go
to school.
They
should
go 
to school.

Slide 8 - Slide

Have to
Dit is de enige modal die wel verandert:

I
have to 
go
to school.
You
have to
go
to school.
He/she/it
has to
go
to school.
We
have to 
go
to school
They
have to
go
to school

Slide 9 - Slide

can
  • Je gebruikt can om te zeggen wat mensen/dieren kunnen:
  • He can run really fast.
  • She can write beautiful poems. 
  • Vooraan een vraag als je vraagt of jij/iemand anders iets kan doen.
  • Can she write beautiful poems?
  • Can you please explain this one more time?



Could is de beleefde versie van can!

Slide 10 - Slide

Could
  • Could betekent: zou kunnen
  • Je gebruikt het om te praten over wat zou kunnen gebeuren:
  • We could take the bus instead of walking to school. 
  • Als je een vraag maakt zet je could vooraan de zin
  • Could Dinosaurs run fast?







Slide 11 - Slide

Could
  • Could is ook de beleefde vorm van can als je iets wilt vragen:
  • Can you pass me the salt, please?
  • Could you pass me the salt, please?







Slide 12 - Slide

Hoe vraag je aan een vriend(in):
Kun je het raam open doen?

Slide 13 - Open question

Hoe vraag je aan je vader of moeder:
Kun je me helpen?

Slide 14 - Open question

Hoe vraag je beleefd aan je docent:
Kunt u mij alstublieft helpen?

Slide 15 - Open question

Vraag aan iemand die je niet kent:
Kunt u mij alstublieft vertellen hoe laat het is?


Slide 16 - Open question

Samenvattend: 

  • Can, could, should, have to zijn hulpwerkwoorden. 
  • Deze werkwoorden veranderen niet van vorm, behalve have to. Bij he/she/it wordt het has to.
  • Ze staan voor het echte werkwoord. 

Slide 17 - Slide

Done!
What did we learn?

Slide 18 - Slide

Ik weet nu wat modals zijn en hoe ik daar zinnen mee kan maken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Wat ga je doen? 

  • Open je boek op blz. 112 en maak oefening 59, 60, 61 en 63. 
  • Klaar? Laat mij zien wat je gedaan hebt. 
  • Akkoord? Ga via Slim Stampen woordjes leren voor de toets. 

Slide 20 - Slide