18 Jan Koppelwerkwoord, hulpwerkwoord, of zelfstandig werkwoord

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

ZWW, HWW, KWW

Noem de koppelwerkwoorden.

1. hww
2. kww
3. zww

1. hww
2. kww
3. zww
4. bn

Werkwoorden:
hww, zww, kww

1. hww
2. kww
3. zww

1. hww
2. kww
3. zww

Herhaling zww, hww, kww

Ik ben de hele dag in bed blijven liggen.
ben=
blijven=
liggen=

1. hww kww zww
2. hww hww zww
3. kww kww zww
4. hww zww kww

Milou is de nummer 1 geworden.
is=
geworden=

1. hww kww
2. kww kww
3. zww kww
4. hww zww

Zij zou naar school komen.

komen: hww, zww of kww?

1. hww
2. zww
3. kww

Die jongen blijkt een taaie.

blijkt: hww, zww of kww?

1. HWW
2. ZWW
3. KWW

Mijn oma heeft de lekkerste appeltaart gebakken

heeft: hww, zww of kww?

1. hww
2. zww
3. kww

Aniek is 13 jaar geworden.

geworden: hww, zww of kww?

1. HWW
2. ZWW
3. KWW

Zij zou naar school komen vandaag.

komen: hww, zww of kww?

1. hww
2. zww
3. kww

Ik kan nu hww, zww en kww herkennen.

😒🙁😐🙂😃

Maak het stencil af!