Omer en de vliegticket (Hebben / zijn)

Taalklas
werkwoorden hebben/zijn
samen lezen : Superrrr
Numo
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsISK

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Taalklas
werkwoorden hebben/zijn
samen lezen : Superrrr
Numo

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Welke dag en datum is het vandaag?

Slide 3 - Open question

welke dag was het gisteren?

Slide 4 - Open question

De herfst is van ... tot ...
A
21 sept - 21 dec
B
21 dec - 21 mrt
C
21 mrt - 21 juni
D
21 juni - 21 -sept

Slide 5 - Quiz

Herfst
A
B
C
D

Slide 6 - Quiz

welk jaargetijde is het?
A
lente
B
zomer
C
herfst
D
winter

Slide 7 - Quiz

hebben en zijn
werkwoorden
doe-woorden
bijzondere werkwoorden/doewoorden

Slide 8 - Slide

Oefenen met hebben en zijn

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

mix en match

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Wat is goed?
A
ik zijn
B
hij zijn
C
wij zijn
D
jij zijn

Slide 14 - Quiz

Wat is goed?

Wij ... lief.
A
hebben
B
zijn
C
hadden
D
bennen

Slide 15 - Quiz

Wat is goed?

Jullie ... 16 jaar oud.
A
hebben
B
zijn
C
heeft
D
is

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Inhoud: Omer en het vliegticket
Als Omers oma opeens heel ziek is, wil zijn moeder het liefst meteen naar Turkije. Maar er is geen geld voor een vliegticket. Gelukkig heeft Omer een oplossing!
Mama zegt: 'Waarom zei je tegen opa dat ik kom?
Ik wil graag naar Turkije, maar wie zorgt er dan voor jullie?
Je vader kan niet koken. En hij is altijd aan het werk.
En we hebben nu niet genoeg geld voor een ticket.'
Mijn moeder pakt de foto van oma van de kast. Ze kust de foto.
'Ik wil zo graag, maar ik kan niet.' En ze begint weer te huilen.











Slide 18 - Slide

We gaan samen lezen

Slide 19 - Slide

Wie?
mens

Slide 20 - Slide

Waar?
plaats

Slide 21 - Slide

Waarom?

reden

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Numo

Slide 24 - Slide