Kapitel 1 - Lektion 4 (Montag, den 9. Oktober)

Kapitel 1 Hamburg - Lektion 4
1 / 16
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Kapitel 1 Hamburg - Lektion 4

Slide 1 - Slide

Das Programm
  • Tekst lezen over "Die Mädchen-WG)
  • Bepaalde en onbepaalde lidwoorden
  • Aufgaben Kapitel 1 - Lektion 4 
  • Nachbesprechen
  • Fragen?
Montag, den 9. Oktober

Slide 2 - Slide

Lernziele - Leerdoelen
Leerdoel: Ik kan een korte tekst begrijpen over “vakantie”.

Leerdoel: Ik kan de bepaalde en onbepaalde lidwoorden gebruiken.


 






Slide 3 - Slide

Lesen (Seite 29) - Aufgabe 3

Slide 4 - Slide

Het bepaald en onbepaald lidwoord
der, die und das
De lidwoorden in het Nederlands:
de en het (bepaald) een (onbepaald)
worden in het Duits aangegeven met:
der, die en das
der = mannelijk
die = vrouwelijk
das = onzijdig
der, die und das
De lidwoorden in het Nederlands:
de en het (bepaald) een (onbepaald)
worden in het Duits aangegeven met:
der, die en das
der = mannelijk
die = vrouwelijk
das = onzijdig
Het bepaald en onbepaald lidwoord

Slide 5 - Slide

der (mannelijk)
die (vrouwelijk)
das (onzijdig)
die (meervoud)
der Mann
die Frau
das Kind
die Kinder
de/het: bepaald lidwoord
een: onbepaald lidwoord
ein (mannelijk)
eine (vrouwelijk)
ein (onzijdig)
keine (meervoud)
ein Mann
eine Frau
ein Kind
keine Kinder
(geen)

Slide 6 - Slide

bepaald lidwoord onzijdig = das
Vaak als het lidwoord "het" is in het NL is het das in het Du: 
het kind -> das Kind
het huis -> das Haus
het hotel -> das Hotel
Als een woord eindigt op -chen of -lein is het altijd das:
das Brötchen
das Mädchen

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

de
het
een
der
die
das
ein
bepaald lidwoord (NL)
onbepaald lidwoord (NL)
bepaald lidwoord (DE)
onbepaald lidwoord (DE)

Slide 9 - Drag question

mannelijk
_____Durst
____ Mann
vrouwelijk
____Wurst
____ Frau
onzijdig
____Haus
____ Haus
meervoud
____Gläser
____ Gläser
Op de 1e rij zet je de bepaalde lidwoorden
Op de 2e rij zet je de onbepaalde lidwoorden
ein-
kein-
eine
keine
der
die
das
die

Slide 10 - Drag question

De woorden der/die/das zijn...
A
bepaalde lidwoorden
B
onbepaalde lidwoorden
C
persoonlijke voornaamwoorden
D
wat?

Slide 11 - Quiz

Het woordje 'ein' is...
A
bepaalde lidwoorden
B
onbepaalde lidwoorden
C
persoonlijke voornaamwoorden
D
wat?

Slide 12 - Quiz

Je hebt 2 soorten lidwoorden
welke uitleg klopt?
A
de/het zijn onbepaalde lidwoorden. in Duits -der/die/das
B
de/het zijn bepaalde lidwoorden. In Duits -der/die/das
C
een-woorden zijn onbepaalde lidwoorden. In Duits - ein of eine
D
een-woorden zijn bepaalde lidwoorden. In Duits - ein of eine

Slide 13 - Quiz

Mannelijke woorden hebben als bepaald lidwoord der, en als onbepaalde vorm...
A
ein
B
eine

Slide 14 - Quiz

Ik snap de grammatica met der, die & das.
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

An die Arbeit!
Kapitel 1 - Lektion 4
Aufgaben:1 t/m 12. 

Leren
Lernbox: de woordjes leren van 
Lektion 3 N/D (blz. 49) en Lektion 4 D/N
 (blz. 50) + Redemittel Sprechen 

Slide 16 - Slide