Thema 1 BS 2 Ademhalingsstelsel

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

BS 2 Het ademhalingsstelsel

Regels

Onder de uitleg is het stil

De laptops zijn dicht onder de uitleg

Heb je vragen? Steek je je vinger op

We zijn met het vak bezig en niet met andere dingen

We hebben respect voor elkaar

T: Telefoon, oortjes, hoofddeksels en buitenkleding in de kluis

R: Rustig binnenkomen

O: Op tijd in de les zitten en op je vaste plek

T: Tas op de grond

S: Spullen die je nodig hebt op tafel, laptop opgeladen

Wat gaan we doen vandaag?

• Herhaling vorige week
• Uitleg basisstof 1.2
• Aan de slag
• Huiswerk check
• Afsluiten les

HW check:

BS 1  opdracht 1 Tm 5 moest af zijn

Voor verbranding heb je brandstof nodig.
Wat is de brandstof voor een mens?

1. koolstofdioxide
2. glucose
3. zuurstof
4. kaarsvet

Bij verbranding in je lichaam ontstaat oa?

1. Zuurstof
2. Glucose
3. Koolstofdioxide

Wat is nodig voor verbranding in je lichaam?

1. Brandstof
2. Brandstof en koolstofdioxide
3. Brandstof en zuurstof
4. Zuurstof en een brandstof

In je lichaam vindt altijd verbranding plaats

1. waar
2. niet waar

De vergelijking voor verbranding is?

1. zuurstof+water--> brandstof+koolstofdioxide+energie
2. brandstof+energie--> koolstofdioxide+ water+ zuurstof
3. brandstof+zuurstof+water--> koolstofdioxide+energie
4. brandstof+zuurstof--> koolstofdioxide+water+energie

BS 2 Het ademhalingsstelsel

Leerdoelen

• Je kunt in een afbeelding van het ademhalingsstelsel de delen benoemen
• Je kunt de kenmerken en functies van de delen van het ademhalingsstelsel noemen 

www.facebook.com

Middenrif

Het middenrif is een gespierd vlies.

Je voelt het middenrif als je de hik krijgt, dan trekt de spier zich krachtig en onwillekeurig samen

Onder het middenrif = buikholte
Boven middenrif= borstholte

Het ademhalingsstelsel

Neusholte en mondholte

De neusholte is bekleed met neusslijmvlies.

Neusslijm: (= vochtig), kleine stofdeeltjes en

ziekteverwekkers blijven kleven aan het slijm.

Vooraan in neusholten zitten neusharen, die houden grote 

stofdeeltjes tegen.

Vlak onder neusslijmvlies veel bloedvaatjes-> 

verwarmen binnenstromende lucht

Trilharen: Verplaatsen het slijm naar de keelholte

Reukzintuig: zit boven in je neusholte: geuren keuren

Luchtpijp en longen

De luchtpijp is een holle buis die aansluit op de onderkant van het strottenhoofd. 

De luchtpijp heeft kraakbeenringen in de wand. Deze zorgen voor stevigheid en zorgen ervoor dat hij altijd openstaat. 

Bronchiën 

De luchtpijp splitst zich in 2 takken: de bronchiën. Deze hebben ook kraakbeenringen.

Ze vertakken zich in steeds kleinere buisjes  en eindigen in longblaasjes.

In longlaasjes wordt zuurstof opgenomen in het bloed. Koolstofdioxide wordt afgegeven uit het bloed aan lucht in de longblaasjes.

Luchtpijp, bronchiën, buisjes en longblaasjes zijn bekleed met slijmvlies.

Ademhalen - Slikken - Verslikken

Aan het werk:

Lezen BS 2

Maken opdrachten: 1, 2, 3, 4 & 5 Op je laptop

Klaar?->Maak opdracht 6 & 7

leerdoelen

• Je kunt in een afbeelding van het ademhalingsstelsel de delen benoemen
  
• Je kunt de kenmerken en functies van de delen van het ademhalingsstelsel noemen