les 21 - dik, dikker, het dikst

Trappen van vergelijking

1 / 11

Slide 1: Slide

NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

Trappen van vergelijking

Slide 1 - Slide

Wat gaan we leren?

Ik leer de trappen van vergelijking.

stellende trap - vergrotende trap - overtreffende trap

Slide 2 - Slide

Uitleg

deze man is lelijk die man is lelijker die man is het lelijkst

Slide 3 - Slide

Uitleg

je schrijft woorden in de vergrotende trap met -er

je schrijft woorden in de overtreffende trap met -st

mooi - mooier - mooist

klein - kleiner - kleinst

hoog - hoger - hoogst

jong - jonger - jongst

Slide 4 - Slide

Uitleg

Let op de spelling

groot - groter - het grootst

lief - liever - het liefst

vies - viezer - het viest

Slide 5 - Slide

Uitleg

bij een vergelijking gebruik je vaak het woordje dan.

Ik ben ouder dan mijn zusje.

jij bent langer dan jouw vriend.

Deze auto is duurder dan die auto.

Slide 6 - Slide

Uitleg

eindigt het woord op -r? dan gebruik je -der

duur - duurder - duurst

zuur - zuurder - zuurst

ver - verder - verst

Slide 7 - Slide

Uitleg

onregelmatig zijn:

goed - beter - best

graag - liever - het liefst

veel - meer - het meest

weinig- minder - het minst

Slide 8 - Slide

Voorbeeld

Maak een vergrotend woord.

Let op het woordje dan!!

Jouw handen zijn (groot) ______________________ die van mij.

Ik vind rijst (lekker)______________________aardappels.

Slide 9 - Slide

Voorbeeld

Vul de goede vorm in.

Ik ben_________________ dan mijn man. (dik)

Dat meisje is ____________ die jongen. (lang)

Die baby is _____________ een kalkoen. (klein)

Patat is _______________ een aardappel. (vet)

De flat is ________________ het huisje. (hoog)

Slide 10 - Slide

Nu zelf

1 2 3

lang ..................dan het........................

leuk ......................... ...............................

mooi .......................... ................................

dun .......................... ................................

dik .......................... ................................

duur ............................ ................................

Slide 11 - Slide

les 21 - dik, dikker, het dikst

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

More lessons like this

Trappen van vergelijking

bijvoeglijk nw en trappen van vergelijking.ivb